HOME     www.tegels-uit-rotterdam.com

 

 

DIE BADENBURG IM SCHLOSSPARK NYMPHENBURG ZU MÜNCHEN
- DARIN ROTTERDAMER FAYENCEFLIESEN -

 

Erläuterung zu (4)
JKVR. C.H. DE JONGE
HOLLANDSE TEGELKAMERS IN DUITSE EN FRANSE KASTELEN UIT DE EERSTE HELFT VAN DE 18E EEUW
in: NEDERLANDS KUNSTHISTORISCH JAARBOEK 10, BUSSUM 1959

 

BADENBURG 1718-1721

Nog voordat de Pagodenburg geheel voltooid was werd als tweede "point de vue" in het park met de bouw van de Badenburg begonnen, eveneens naar het ontwerp van Joseph Effner. Hierbij kan in de aanvang aan een coördinatie van een paviljoen met waterwerken naar italiaanse trant gedacht zijn, doch ondanks de enigszins barokke opzet van de entree kwam hier ten slotte een der fraaiste "maisons de plaisance" in de gracieuse gebondenheid van de franse stijl tot stand. Naar de originele denkbeelden van Keurvorst Max Emanuël bevatte het paviljoen de zaal, een voorkamer een "speel"kamer en een slaapkamer annex een ingebouwd zwembad. Voor de vroege 18e eeuw is de Badenburg vrijwel een uniek voorbeeld. De badkamer, die de hoogte van de parterre en de kelderverdieping omvat is daardoor geheel in de architectuur opgenomcn. In het sousterrain bevindt zich nog de buizen-installatie voor de verwarming van het water, dat uit een der kanalen werd aangevoerd, voorts kleedruimte en de keuken. Ook in Frankrijk behoorden badgelegenheden destijds tot de "moderne" architectuur, doch de badkamers, die o.a. in Versailles werden gebouwd waren slechts 3 m in doorsnee en nog geen meter diep. Het zwembad in Badenburg is 8.70 m lang, 6.10 breed en het bassin 1.45 m diep. Daarboven begint de bekleding met wit-blauwe tegels, voortgezet langs de wentel-trap, die naar het zwembad leidt. De decoratie van het stucwerk, de bronzen hekken, de plafondschildering etc. etc. reflecteren de frans-italiaanse geest, die de beierse kunst uit deze tijd kenmerkt, daarentegen zijn de chinese papierbehangsels in de voor- en slaapkamer een bewijs van de franse smaak, die de keurvorst in het bijzonder stimuleerde.

De tegels. In verband hiermede is het wenselijk ook de Lazienki (baden) in het park Ijazdow te Warschau te noemen, die in opdracht van prins Lubomirski tussen 1690 en 1702 zijn gebouwd. Francastel bespreekt de hypothese dezer datering: 1690-1702 of 1720-1733, die hij voor de Lazienki ten gunstc van de vroegstc beslist, mede, omdat de architect Tylman van Gemeren ± 1690 in dienst van Prins Lubomirski ook in Warschau heeft gewerkt. In 1697 valt ook het bezoek van Tsaar Peter de Grote aan Holland, dat o.a. voor de handelsbetrekkingen met Rusland wijde perspectieven opende, waartoe de uitvoer van tegels te rekenen kan zijn, terwijl Keurvorst August II van Saksen, die in 1693 Holland bezocht, in 1697 als koning van Polen Nederlanders in zijn dienst had. Voor zover een onduidelijke afbeelding van de Lazienki in Francastel's artikel een beschouwing mogelijk maakt, blijkt, dat dit bad op dezelfde wijze als in Badenburg van tegelwanden is voorzien. Afwisselend met effen witte zijn de versierde tegels vrijwel van één soort. In Warschau zijn het veelal dezelfde landschappen met één hoge boom links en onduidelijke hoekvullingen.

Het bad in Badenburg was onder de waterspiegel met een deklaag van lood voorzien; daarboven zijn de wanden met enige duizenden witte en wit-blauwe tegels bedekt. Rondom is de galerij met een fraai bronzen hekwerk met de initialen M. E. in ruitvorm tussen sierlijke ranken en omlijsting afgesloten. De galerij rust op een aantal stucco consoles van de hand van Charles Dubut in zuivere Régence-stijl gemodeleerd. Het thema der tegels zelf is weinig gevarieerd en bestaat in hoofdzaak uit een groep huisjes of een molen aan een weg, waarlangs een rivier stroomt met aan de horizon een drietal zeilscheepjes of een oever met kerktoren. Zij hebben geen karakteristieke stijl en wijzen maar al te duidelijk op het veelvuldig gebruik van "sponsen" en onpersoonlijke afwerking, waarbij hoogstens de wolkenschildering aan het initiatief en de fantasie van de tegelschilder wordt overgelaten. Deze landschapjes zijn alle "in 't rond" van een dubbele cirkel, de hoekvullingen zijn de z.g. "ossekopjes", de twee spiralen, waaruit kleine takjes ontspruiten.

Over de herkomst dezer tegels valt weinig te zeggen, nu geen bestellingen ervan bekend zijn en evenmin een compositie van enige betekenis of de kwaliteit der tegels zelf naar een bepaald centrum zou kunnen wijzen. Zij zijn te beschouwen als het middelmatig product van een der talloze tegelbakkerijen, die vermoedelijk in samenwerking de export verzorgden van de tientallen duizenden, die naar heinde en ver moesten worden geleverd.

Uit de Baumanuale der bayerischen Schlösserverwaltung, München, blijkt, dat reeds in  1769 een deel der tegels verd vernieuwd; in sommige delen der wanden is dit duidelijk te zien.