HOME     www.tegels-uit-rotterdam.com

 

 

DIE PAGODENBURG IM SCHLOSSPARK NYMPHENBURG ZU MÜNCHEN
- DARIN ROTTERDAMER FAYENCEFLIESEN -

 

Erläuterung zu (4)
JKVR. C.H. DE JONGE
HOLLANDSE TEGELKAMERS IN DUITSE EN FRANSE KASTELEN UIT DE EERSTE HELFT VAN DE 18E EEUW
in: NEDERLANDS KUNSTHISTORISCH JAARBOEK 10, BUSSUM 1959, 131- 138, Pagodenburg 1716-1719

 

Pagodenburg 1716-1719

Bij de bouw van dit thee-paviljoen, dat door Joseph Effner in de jaren 1716-1719 als eerste der Burgen in het park werd voltooid heft het denkbeeld van een chinese pagode Max Emanuel voor de geest gestaan. Aan de fraai geconstrueerde achthoekige kern van het Saletl, zoals de originele tekening aanwijst werden vier kleine ruimten in kruisvorm toegevoegd: die in het zuiden vormde de toegang, die in het westen bood plaats voor de trap naar de eerste verdieping, waar nog drie vertrekken in chinees-europese stijl werden ingericht. De theesalon, de oostelijke erker en het trappenhuis zijn geheel met tegels bekleed. In het interieur is er naar gestreefd het stucco plafond, alle houtwerk (deuren, raamomlijstingen, de koof), het meubilair van tafel en stoelen alsmede de acht-armige houten kaarsenkroon in kleurenharmonie met de wit en blauwe tegels te brengen.

In totaal zijn in dit paviljoen ca 2000 blauwe tegels aangebracht; zij zijn in vier soorten te onderscheiden. In de oostelijke erker en in het benedenportaal van het trappenhuis zijn tegels van bijzonder fraaie kwaliteit en kleur, vooral die met kleine spinnekop-hoekvullingen; zij worden afgewisseld met een aantal landschapjes langs de boven- en onderrand der wanden en de raamomlijstingen, waarvan de meeste „in ‘t rond“ met ossekop-hoekvullingen; deze serie wordt vervolgd in het trappenhuis; zij zijn duidelijk van de hand van een andere plateelschilder. Het type van de ene groep is opmerkelijk door de horizontale aspect van landschapjes met kerken, torens, molens, een waterput met haal e.d., met scheepjes op de achtergrond; de tekening begint eerst ongeveer te halver hoogte van de tegel. Een geliefd motief van deze schilder is een landweggetje over een brug, waaronder het water van de beek door één of twee poortjes stroomt; in dit decor zijn de figuren schaars. Dezelfde soort tegels zijn óók geplaatst, als één rij van 12 stuks en op maat afgesneden onder het tympaan van de dubbele deur aan de west- en oostzijde van de theesalon. De ontwerpen van deze tegels zijn algemeen bekend; men vindt ze o.a. ook terug op de tegelwand achter de porceleinen kachel in zaal II der seriekamers in het slot Brühl. In de tweede groep met de ossekop-hoekvullingen in de oostelijke erker vormen herders, boeren en boerinnen in een heuvelachtig landschap met gearceerd geboomte meestal het figuren-decor.

In de zaal van het thee-paviljoen werd met één soort „in ‘t rond“ met ossekop-hoekvullingen, een fraaie eenheid bereikt door een gelijkmatige verdeling der tegelversiering in de tympaans boven de deuren, de acht zwikken en de daaronder paarsgewijze aangebrachte panelen von 2 x 12 tegels in goud- en zwarte lijsten, tussen de ramen. De taferelen hier zijn in hoofdzaak aan het boerenleven ontleend: de boer met zijn kudde, koeien melkend, te paard, in een boerenwagen begeleid door een hond, of wel op het ijs met slede en schaatsenrijdend, of in een boot landend bij een kasteel. Enkele tegels met steedse figuren, met heer en dame in vroeg-18e -eeuwse kleding, de dame met „fontange“ gekapt, bevestigen een datering uit de bouwtijd van de Pagodenburg; daarnaast komen ook enige bijbelse taferelen voor; o.a. Salomons oordeel, de Jacobsladder e.d. De kleur is enigszins paarsachtig-blauw, niet zo intens blauw als de landschapjes in de erker; een bepaalde stijl vertonen ook de pointillerend-getekende bomen.

Als vierde groep zijn dan te onderscheiden de blauwe tegels op het bovenportaal van het trappenhuis in hoofdzaak met voorstellingen uit het Oude en Nieuwe Testament, als muurvulling rondom  de twee grote tableaux van 10 x 8 tegels die de wanden van dit portaal sieren. Het is mij niet mogen gelukken vast te stellen naar welke prenten of samenstelling daarvan deze tableaux zijn geschilderd. Wèl is het waarschijnlijk, dat beide bijeenbehorend zijn gedacht, waarvan de ene helft het huis (naar een architectuur-ontwerp?), de andere een park voorstelt met de vijver als bindend element van beide composities; daartussen zijn dan de bomen, de beelden, de stillevens van vazen, planten en de pauwen als repoussoir op de voorgrond geschoven. In elk geval duiden de zich in tuin en park bevindende figuren ook op voorbeelden uit de periode van de bouwgeschiedenis.

Over de herkomst dezer tegelgroepen is wenig te zeggen, daar van een bestelling van deze interieur-decoratie niets bekend is. Toch wijzen de vier verschillende typen van blauwe tegels en de twee tableaux er duidelijk op, dat hier het produkt door verschillende plateelschilders of door meer dan één werkplaats kan zijn geleverd. Vergelijkingsmateriaal is te vinden in de duizenden tegels en talloze tableaux, die naar Spanje en Portugal zijn gezonden, over de leverantie waarvan Dos Santos Simões zoveel nieuws heeft medegedeeld. Hieruit blijkt, dat in de amsterdamse tegelbakkerij van Willem van der Kloet kerkelijke en wereldlijke tableaux voor Portugal en Spanje zijn gemaakt evenals door Jan van Oort, die na 1669 van Utrecht naar Amsterdam verhuisde, maar óók dat Jan Aalmis Sr. en Jr. en tot 1774 nog diens jongste broer Jan Bartholomeus o.a. in Lissabon en Cadix kloosters, kerken en paleizen daarvan hebben voorzien, terwijl Dos Santos Simões ook de herkomst van tegels uit Harlingen heeft kunnen aanwijzen. Te midden van deze profusie van tegels vindt men nu ook dezelfde diepblauwe landschapstegels met het opmerkelijke horizontale aspect zoals in de oostelijke erker van de Pagodenburg voorkomen. Er zijn nog andere overeenkomstige composities, al varieert de stijl van de plateelschilders, wat met het gebruik van „sponsen“ natuurlijk ook op verschillende fabrieken kan duiden. Nu evenwel gemerkte taferelen uit de tegelbakkerij De Bloempot der familie Aalmis vaststaan, ligt het wel voor de hand aan deze werkplaats te denken, b.v. voor dezelfde tegels, met de voorstelling van een kasteel met twee torens en een brug over een rivier aan de oever waarvan een roeiboot ligt, of een boerenkar met boer en boerin, waarnaast een boer met zijn hond gaat, of het ijslandschap met schaatsenrijdende mannen en één op een prikslede (alle voorkomend in de theesalon van de Pagodenburg), terwijl één voorstelling: een man te paard aangeblaft door een hond vanaf een boerderij op een heuvel, zowel in Pagodenburg, Lissabon als op een der ‘sponsen’ in het Gemeente-Archief te Rotterdam voorkomt, hetgeen nog eens te meer op rotterdamse herkomst zou kunnen wijzen. Het is ook niet onwaarschijnlijk deze herkomst te vermoeden voor de beide tableaux in het trapportaal, die vooral in de toegevoegde stillevens op de voorgrond en in de schildering der pauwen de rotterdamse stijl schijnen aan te tonen. In elk geval kan men vaststellen, dat aan de tegelversiering van de Pagodenburg in het begin van de 18e eeuw de bekendste nederlandse tegelbakkerijen hebben medegewerkt.