Wilhelm
Joliet / Jan Pluis
Opmerking vooraf
Produkten uit de
tegelbakkerij Piet Hein werden
beschreven in
De laatste
tegelbakkerijen in Rotterdam 2
Tegelbakkerij Schiedamsedijk / Leuvehaven
Jan Pluis
www.tegels-uit-rotterdam.com/schi.html
Die letzten
Rotterdamer Fliesenmanufakuren 2
Fliesenmanufaktur Schiedamsedijk / Leuvehaven
Jan Pluis / Wilhelm Joliet
www.tegels-uit-rotterdam.com/schi_d.html
In deze publicatie vermeld ik vooral de data
en feiten uit het leven van Frederik Jacobus Kleijn en zijn tegelbakkerij Piet
Hein.
Over de persoon
Frederik Jacobus
Kleijn werd op 19-10-1819 in Rotterdam geboren. 01
Zijn ouders waren Antonie Kleijn en Anna Maria Elisabeth Ellerkamp.
1. Geboorteacte van
Frederik Jacobus Kleijn.
Antonie Kleijn, in
1793 in Rotterdam geboren, woonde bij de Volkstelling van 1829 met zijn vrouw
Anna Maria Elisabeth Ellerkamp en vier kinderen aan de Vest in een huis met het
nummer 364 02.
Frederik Jacobus had in die tijd drie jongere zusters: Anna Hendrika geboren op
26-12-1822 03, Jannetje Alida geboren op 27-08-1825 04
en Jacoba Frederica geboren op
21-06-1828. 05 Als beroep van Antonie
Kleijn werd ‘zelfstandig opererend koetsier‘ opgegeven. Hij had een
‘palfrenier‘ in dienst, die bij hem inwoonde. 06
Het personenvervoer
was klaarblijkelijk niet lonend genoeg voor hem, want bij de Volkstelling van
1839 werd als beroep ‘voerman‘ opgegeven. 07
Frederik Jacobus
woonde toen nog bij zijn ouders aan de Vest in het huis met nummer 364. Als
beroep werd ‘kantoorbediende‘ ingevuld. 08
In 1842 was Frederik
Jacobus als kantoorbediende in de Rotterdamse tegelbakkerij Aalmis Verwijk &
Zoonen werkzaam en woonde met zijn moeder in het bedrijfspand aan de Leuvehaven.
09
Bij de Volkstelling van 1843 woonde hij met zijn moeder nog in hetzelfde pand
Leuvehaven C 329. Eigenaar van de tegelbakkerij en van het woonhuis was nu
Cornelis Roeland Verwijk. 10 Nog in
hetzelfde jaar werd Willem van Traa de nieuwe eigenaar van de tegelbakkerij en
woonhuis. Hij nam Frederik Jacobus Kleijn als kantoorbediende over en stelde hem
en zijn moeder een woning in het achterhuis aan de Dijkzijde ter beschikking. 11
Op 19-02-1845 trouwde
Frederik Jacobus Kleijn de op 15-03-1819 in Rotterdam geboren Catharina Maria
Theresia Hopman. 12
2. Trouwacte van
Antonie Kleijn, waarin hij ‘sleeper‘ als beroep wordt vermeld.
Het echtpaar Kleijn -
Hopman kreeg op 01-05-1846 een dochter: Anna Maria Elisabeth.
13
Over het bedrijf ‚PIET HEIN‘
Frederik Jacobus
Kleijn beëindigde op 21-08-1850 zijn dienstverband bij Willem van Traa. 14
Hij diende op
13-12-1850 een verzoek in bij de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de
oprichting van een tegelbakkerij in Schoonderloo, Gemeente Delfshaven, Wijk D N
80 oudt, E N 68 nieuw. 15
3. Verzoek van Frederik Jacobus Kleijn tot de oprichting van een tegelbakkerij in Schoonderloo, Gemeente Delfshaven. 15
Transcriptie van de
acte:
B 13 Dec. 50 nr 33
Heeren Gedeputeerde Staten
Der Provintie Zuid Holland.
De ondergetekenden, Frederik Jacobus Kleijn,
wonende Goudschen Singel, wijk 13 N 902 te Rotterdam, neemt de vrijheid UEd
consent te verzoeken, tot het oprigten eener Tegel of Muursteentjes bakkerij in
het pand thans ingerigt tot Leerloijerij, staande en gelegen te Schoonderloo,
Gemeente Delfshaven, wijk D N 80 Oud, E N 68 Nieuw, strekkende van de straat tot
achter aan de Maas.
Hoogst aangenaam zoude het den
ondergetekenden zijn spoedig een gusntige beschikking van UEd te ontvangen, ten
einde daardoor in de gelegenheid te zijn, eenige werklieden te kunnen plaatsen,
welke sints vele jaren hun bestaan vonden in dergelijke fabriek te Rotterdam,
doch welke zaak hoogst waarschijnlijk eerlang zal ophouden te bestaan.
In afwachting uwer dispositie, heeft hij de
eer, met verschuldigde hoogachting zich te noemen
UE DW Dienaar,
F.J. Kleijn.
Rotterdam, 19 November 1850.
De bewoners van
Delfshaven werden op 28-11-1850 door het gemeentebestuur van Delfshaven in
kennis gesteld, dat Frederik Jacobus Kleijn uit Rotterdam het plan had in
Schoonderloo, Wijk E, nommer 68 een werkplaats voor de productie van tegels op
te richten. Aanwonenden konden hun bezwaren tegen op de oprichting van het
bedrijf kenbaar maken. Jozias Moret, zonder beroep, weduwe van Hendrik Engel en
de bierbrouwer Charles Rene Ficq van Baerll verklaarden, dat zij geen bezwaren
hadden tegen de oprichting van de werkplaats. 16
Op 27-12-1850 werd de
in Rotterdam wonende Frederik Jacobus Kleijn van de stad Delfshaven met
eensluidend besluit de goedkeuring van de oprichting van de werkplaats
meegedeeld. 17
F.J. Kleijn kocht van
Jan en Jozias Moret, woonhuis, opslagruimte en schuur in Schoonderloo, Gemeente
Delfshaven, Wijk E met het nummer 68. Hier was tot de verbouwing tot
tegelbakkerij een leerlooierij gevestigd.
De notariële
koopovereenkomsten werden op 26-02-1851 en op 02-04-1851 gesloten. 18
In het adresboek van
1851 werd Frederik Jacobus Kleijn als ‘tegelbakker‘ genoemd en als zijn
woning Schoonderloo 71 vermeld. 19
Zijn tegelbakkerij
benoemde hij naar de in Delfshaven geboren bekende zeeheld ‘Piet Hein‘.
Op 29-10-1851
verscheen in de Nieuwe Rotterdamsche Courant de volgende advertentie:
4. Op 29-10-1851
verscheen in de Nieuwe Rotterdamsche
Courant deze advertentie.
F.J. Klein (de schrijfwijze wisselt voortdurend
van Klein, Kleyn tot Kleijn) bood in deze advertentie witte en geschilderde
tegels aan, die ook konden worden besteld bij zijn vader A. (Antonie) Kleyn in
Rotterdam.
In het Gemeenteverslag over 1851 wordt vermeld:
‘De fabriek van muurtegeltjes in’t afgeloopen jaar opgerigt is steeds
werkzaam van den goeden gang dier onderneming kunnen wij bepaald niets
opgeven’. 20
Op 17-08-1852 verscheen de volgende mededeling in
het Algemeen Handelsblad:
5. Mededeling op
17-08-1852 in het Algemeen Handelsblad.
In een terugblik van
de politie voor het jaar 1852 werd gemeld, dat in augustus de tegelbakkerij in
Schoonderloo afbrandde. De brand werd waarschijnlijk veroorzaakt door hout dat
in de nabijheid van de oven opgeslagen werd. Door de snelle bestrijding van de
brand werden de naastgelegen gebouwen gered. 21
In de Nieuwe
Rotterdamsche Courant verscheen op 16-09-1852 de volgende advertentie waarin
metselaars worden gevraagd voor de opdracht van opbouw van de fabriek te
solliciteren:
6. Advertentie in de Nieuwe
Rotterdamsche Courant van 16-09-1852.
Reeds aan het einde
van 1853 waren bij Frederik Jacobus Kleijn al weer vijf volwassenen en een kind
in zijn tegelbakkerij ‘Piet Hein‘ werkzaam.
Kinderarbeid gold in
het midden van de 19de eeuw als ‘normaal‘. Daarbij was de leeftijd van de
kinderen als arbeider op tenminste 10 jaar gesteld. 22
7. Gegevens over de
tegelbakkerij van Frederik Jacobus Kleijn uit 1853 in het archief van
Delfshaven. 22
Een van in deze tijd
in de tegelbakkerij ‘Piet Hein‘ werkzame tegelschilders was Hendrik Hendrik
Dekker (1776-1853). 23 Hij was een
goede oude bekende van Frederik Jacobus Kleijn, want hij werkte sinds 1797 in de
tegelbakkerij van Aalmis Verwijk & Zoonen als ‘tegelbakkersknecht‘, dus
in de Rotterdamse tegelbakkerij aan de Schiedamsedijk / Leuvehaven, waar
Frederik Jacobus Kleijn von 1842 tot 1850 als kantoorbediende werkzaam was.
In deel 2 zijn reeds
enkele tegels en tegeltableaus van ‚Piet Hein‘ afgebeeld. Hier worden nog
enkele aanvullende voorbeelden gegeven.
8. Boer met paard, 2 x
3 tegels, Delfshaven, ca. 1855.
9. Vier bijbeltegels in cirkel met voor Delfshaven kenmerkende hoekmotieven (ossenkop). Uit een schoorsteenboezem in een boerderij te Zoeterwoude. Delfshaven, ca. 1852
Numeri
21:8,9 Mozes en de koperen slang
|
De verzoeking van Jezus in de woestijn - stenen in brood veranderen |
De vlucht naar Egypt
|
Genesis
28:11-13 Jakobs droom
|
Nadat Johannes van der
Wolk in 1842 zijn tegelbakkerij sloot, kwam vermoedelijk een schilder bij
Frederik Jacobus Kleijn in dienst. De tegels met Mozes die de stenen tafelen
ontvangt en Jona onder de wonderboom zijn daarvan een voorbeeld (Abb. 11, 12). Het roosterwerk onder in de cirkel herinnert nog aan
Johannes van der Wolk, de ossenkoppen heeft hij aangepast aan de stijl bij
Frederik Jacobus Kleijn.
11. O 103 - Exodus
31:18 – Mozes ontvangt de stenen tafelen, Delfshaven, um 1860.
12. O 292 - Jona 4:5,6
- Jona onder de wonderboom, Delfshaven, ca. 1860.
Herbert van den Berge
fotografeerde een tegelwand met landschappen en een met 1862 gedateerd tableau
met een boterhandel, ongetwijfeld uit de tegelbakkerij te Delfshaven. Bij de
landschapstegels valt de trapeziumvormige ondergrond op, de huizen hebben zeer
spitse gevels.
13. Landschap,
Delfshaven, ca. 1860.
14. Landschap,
Delfshaven. In een in 1862 gebouwde boerderij te Zouteveen
(Vlaardinger-Ambacht).
15. Tableau met een
boterhandel, 4 x 5 tegels, Delfshaven, 1862. In de onderste baan van de
omlijsting is ingekrast: J. Rodenburg 1862
P. Zonneveld. In de boerderij Zonnehoeve in Zouteveen (Vlaardinger-Ambacht).
Jan Rodenburg
(1815-1904) trouwde in 1841 met Petronella Zonneveld (1820-1890). Het jaartal
1862 zal betrekking hebben op de nieuwbouw van de boerderij. (RCE
184.389)
16.
Gelegenheidstegel uit de tegelbakkerij 'Piet Hein', Delfshaven, 1853.
Zijn laatste
geschilderde tegel schilderde Hendrik Dekker in 1853 op de leeftijd van 77 jaar
in de tegelbakkerij ‘Piet Hein‘ in Delfshaven.
In de
gemeenteverslagen van Delfshaven werd voor 1855 meegedeeld, dat de tegelbakkerij
over het hele jaar goede opdrachten kreeg voor de drie arbeiders. 24
Voor het afgelopen
jaar 1856 werd in de gemeenteverslagen opgemerkt, dat de tegelbakkerij zoveel
opdrachten had, dat verschillende aanvragen afgewezen moesten worden. 25
Eind 1857 staat in de
gemeenteverslagen: ‘De tegelbakkerij verkeert voortdurend in bloeijende staat,
de bestellingen bedragen doorgaans meer dan in dezelve gefabriceerd worden
kan’ en dat er zeven arbeiders in dienst waren.
26
In 1858 werkten bij
Frederik Jacobus Kleijn in zijn tegelbakkerij ‘Piet Hein‘ acht volwassenen
en twee kinderen. 27
17. Gegevens over de tegelbakkerij van Frederik
Jacobus Kleijn uit 1858 in het archief van Delfshaven. 27
Voor 1858
wordt in de gemeenteverslagen genoteerd: De tegelbakkerij blijft nog steeds in
eenen bloeyenden staat, en heeft niet genoeg kunnen opleveren; zoodat vele
bestellingen onuitgevoerd zijn moeten blijven’.
En voor
1859 een soortgelijke opmerking: ‘De tegelbakkerij, hoe uitgebreid ook, had
zooveel werk dat zij alle bestellingen niet kon uitvoeren’, zelfs niet met
negen arbeiders. Er werd 500 ton
vuurklei ingevoerd. 29
Ook in 1860
was de productie op een goed peil: ‘De tegelbakkerij blijft in gunstigen
staat, en heeft vele bestellingen’. Het aantal arbeiders was negen. 30
Met de produktivitei
van de tegelbakkerij ‘Piet Hein‘ ging het echter bergafwaarts. In 1861 werd
meegedeeld, dat werkplaatsen en fabrieken aan gebrek aan afzet van hun producten
leden. Als oorzaken werden spannungen in Europa en de burgeroorlog in
Noord-Amerika aangegeven. 32
Nadrukkelijk werd
opgemerkt: „De Tegelbakkerij heeft door weinig aflevering naar buiten’s
lands minder verwerkt.“ F.J. Kleijn had toen nog zeven arbeiders in dienst.
In 1861 werd
aanbevolen de handel met het buitenland, vooral met Engeland en België, op te
nemen of te intensiveren.
33
In oktober 1861 schonk Frederik Jacobus Kleijn 42 tegels aan het Industrial Museum of Scotland in Edinburgh. 34
18 en 19. Tegels in
het depot van het museum uitgelegd door Hans van Lemmen.
Er zijn 40
verschillende decors en een tegel met de naam van de tegelbakkerij. De in deze
publicatie met Nr. 16 aangeduide tegel bevinden zich in de verzameling twee
stuks.
20. Alle tegels in de
verzameling hebben op de achterzijde een dergelijk etiketje.
De aan het museum in
Edingburgh van F.J. Kleijn in historisch besef geschonken collectie omvat
Rotterdamse tegels van een tijdsbestek van meer dan 150 jaar. Deze moest de hoge
kwaliteit van het vakmanschap aanschouwelijk maken. Er kan er van uitgegaan
worden dat de decors 10, 18 en 26 in de tegelbakkerij ‚Piet Hein‘ ontworpen
werden.
In England had de
vervaardiging van tegels sedert 1840 een enorme ontwikkeling doorgemaakt.
Mechaniserung maakte het mogelijk tegels te persen en decors via transfers aan
te brengen.
Nr. |
TEGEL
IN HET ROYAL SCOTTISH MUSEUM, EDINBURGH |
VERGELIJK
OVEREENKOMSTIGE TEKENINGE IN HET ROTTERDAMMER MODELLENBOEK VOOR TEGELS |
BESCHRIJVING |
VINDPLAATS
BIJ JAN PLUIS, DE NEDERLANDSE TEGEL, -DECORS EN BENAMINGEN- |
01 |
![]() |
|
Diagonaal
decor met bogen |
A.01.03.60 |
02 |
![]() |
Zigzagbanden
met |
A.01.70.12 |
|
03 |
![]() |
|
Landschap
in dubbel gebogen achtkant met geparelde rand; hoekmotief: kwartrozet |
A.03.01.34 |
04 |
![]() |
|
Kievitseitjes |
A.01.05.42 |
05 |
![]() |
Lofvaasje |
A.01.30.25 |
|
06 |
![]() |
Tulpkolomrand |
A.14.05.07 |
|
07 |
![]() |
Mythologisch
tafereel in spitse accolades; hoekmotief: kwartrozet |
A.03.09.07 |
|
08 |
![]() |
Servetster |
A.01.05.45 |
|
09 |
![]() |
Central
decor met omlijsting |
A.01.28.10 |
|
10 |
![]() |
Tulp
in gekarteld vierkant; hoekmotief: lelie |
||
11 |
![]() |
Rank
met roosterwerk |
A.01.01.49 |
|
12 |
![]() |
Central
decor zonder omlijsting met hoekmotief |
A.01.11.43 |
|
13 |
![]() |
|
Drietulp
in accolades met vleugelblad |
A.05.04.05 |
14 |
![]() |
|
Kruisroosjes |
A.01.12.60 |
15 |
![]() |
|
Bloemruitjes |
A.01.13.16 |
16 |
![]() |
Fijne
mandjes met cupido‘s |
A.01.30.34 |
|
17 |
![]() |
A.01.10.30 |
||
18 |
![]() |
|||
19 |
![]() |
Hamburger
achtkant |
A.01.24.01a |
|
20 |
![]() |
|
Centraal
decor zonder omlijsting langs twee diagonalen |
A.01.12.57 |
21 |
![]() |
Beugelbladen |
A.01.03.40 |
|
22 |
![]() |
Landschap
in cirkel; hoekmotief: ossenkop |
A.03.01.24 |
|
23 |
![]() |
Fijn
nagelblad nagel = anjer |
A.01.11.58 |
|
24 |
![]() |
|
Dubbel
kruisblad |
A.01.12.47 |
25 |
![]() |
|
Gebloemde
beugel |
A:01.03.02 |
26 |
![]() |
Vgl.
A.01.27.04 |
||
27 |
![]() |
|||
28 |
![]() |
|
Roos
in achtkant met lof |
A.05.02.07 |
29 |
![]() |
|
A.01.03.08 |
|
30 |
![]() |
|
Krullen |
A.01.10.34 |
31 |
![]() |
Vaas
met guirlandes; hoekmotief: quartrozet |
A.10.01.03 |
|
32 |
![]() |
|
Druifranken |
A.01.30.02 |
33 |
![]() |
Haarlemmer
boeket |
A.01.11.37 |
|
34 |
![]() |
Vierkant
ruitpatroon ‘Cristalsteen‘ |
A.01.12.23 |
|
35 |
![]() |
|
Klaverblad RIT 1849 Gekl. Klaverblad |
A.01.12.50 |
36 |
![]() |
Landschap
in het achtkant in het lof met cupido‘s |
B.12.00.05 |
|
37 |
![]() |
|
Pleziertje
in afgeplatte accolades met bloem en bladkrul |
B.07.00.05 |
38 |
![]() |
|
Centraal
decor met omlijsting; vierpas |
A.01.21.14 |
39 |
![]() |
Damborden |
A.0113.05 |
|
40 |
![]() |
Landschap
heel over |
A.03.01.11 |
|
41 |
![]() |
Donker
schildpad |
D.07.00.03 |
|
Notitie in het
jaarbericht van de gemeente Delfshaven in 1862: ‘in de Tegelbakkerij waren de
werkzaamheden gelijk aan die van het vorig jaar, het vervoer naar het buitenland
was onbeduidend; slechts 123,000 stuks tegels werden er vervaardigd’. 35
Er werkten toen nog zes arbeiders.
In 1863 kocht Frederik
Jacobus Kleijn van de tegelbakker Willem van Traa in Rotterdam
voorbeeldtekeningen voor zijn tegelbakkerij. 36
Kleijn had in
aanvankelijk in 1863 nog vijf arbeiders in dienst, moest dan echter vanwege
ontbrekende opdrachten, vooral uit het buitenland, de productie beëindigen. In
het begin van dat jaar werden nog 59.000 tegels gemaakt. 37
Einde van de tegelbakkerij PIET
HEIN
In het voorjaar van
1864 gaf Frederik Jacobus Kleijn de tegelbakkerij ‘PIET HEIN‘ op. 38
Op 28-03-1864
verscheen in de Nieuwe Rotterdamsche Courant de advertentie dat op 06-04-1864
bij de Notarissen PAATS & NIERSTRASZ in Rotterdam een huis en erf in
Schoonderloo ter veiling kwam en aansluitend tot verkoop werd aangeboden.
21. Advertentie van
28-03-1864 in de Nieuwe Rotterdamsche
Courant.
In de Nieuwe
Rotterdamsche Courant verscheen op 08-06-1864 een advertentie dat op 13-06-1864
in de tegelbakkerij van de heer J. Klein in Schoonderloo des middags om 12 uur
een molenwerk met acht rondsels en andere zaken verkocht zouden worden. De
machines en andere goederen konden twee uur vóór de verkoop bezichtigd worden.
Daarmee werd een eindstreep onder de tegelbakkerij ‚Piet Hein‘ in
Schoonderlo getrokken.