ROTTERDAMSCHE MAGITOTEGELS
A.02.08.03
A.02.08.05
Artiest op een heuvelige
ondergrond; hoekmotief; kwartrozet; R;
1750-1850 Magito-tegel in vierkante omlijsting met kwartrozet; R;
1750-1800
Jan
Pluis, De Nederlandse Tegel.
Decors en benamingen 1570-1930.
Leiden
(1de druk) 1997 – Leiden (2de druk) 1998 – Leiden (3de druk) 2013
Portret
van de koorddanser Pieter Magito, met vaandel, trommel, klompen en schaatsen. In
het kader onder zijn portret zijn naam en en beroep en een zesregelig gedicht in
het Nederlands.
Vermaard
HOLLANDSCH, KOORD-DANSSER Geboore in s’Hage 1708.
„Hij die verwonderlijk, zijn lichaam draaijde en wrong,
Oud
Tw
ee en Tachtig jaar, nog op de koorde sprong
Met Vaandel, Klomp en Schaats; die in zijn Trommel Slag
Vol kunst, geen weederga in gansch Europa zag:
Die matig leefde Grijs van kruin dien roem geniet:
Is Magito wiens beeld men in dees‘ Prent beziet."
Prent van Rienk Jelgerhuis
(Leeuwarden, 13 april 1729 – Amsterdam, 17 april 1806) uit 1790 in het
Stadsarchief in Rotterdam,. Het staat beschreven in de Catalogus van de
Portretverzameling, door H.C.H. Moquette (Rotterdam 1917), nr. 1552.
Hier volgen gedeelten uit het
bericht:
DE ROTTERDAMSCHE
KOORDDANSERSFAMILIE MAGITO,
DOOR DR. E. WIERSUM
ROTTERDAMSCH JAARBOEKJE 1920
„Wij nemen dus aan, dat
Pieter werkelijk in 1708 te 's Gravenhage geboren is en zijn ouders Jan Alexis
Magito en Huybertje Ariens waren. Toen zijn vader in 1726 het kermisspel kocht,
was Pieter een jongeling van 16 jaar en zal hij alle gelegenheid gehad hebben om
zich in zijn kunst te bekwamen. Hij is dan getrouwd met Antonet Basteron,
terwijl van zijn kinderen ons alleen zijn zoon en opvolger, de in 1757 geboren
Petrus, bekend is. In 1770 woonde hij te Rotterdam, in 1782 waarschijnlijk in
Cool aan den Binnenweg.
Hij trad vooral te
Amsterdam en te Rotterdam op. Omstreeks 1770 wordt in eerstgenoemde plaats een
pamflet aan hem opgedragen in de volgende bewoordingen: „Opdragt aan het
onsterfelijk wonder van de Amsterdamsche Botermarkt, de luchtige, vrolijke en in
't Portuurmaken en Koorddansen uitgeleerde Sr. Magito". Ook later nog, van
1780-1784, schittert zijn kermistroep daar als die „van den beroemden Petro
Magito" en in de Amsterdamsche Courant in een der nummers van November 1790
wordt geannonceerd, dat de 83-jarige Magito op zijn ouden dag nog eens op de
koord dansende, zijn viool zal laten hooren. Tot zelfs in het begin van de 19de
eeuw leeft zijn naam daar voort, daar toen deverrichtingen van L. Kinsbergen in
de hoogere rijkunst vertoond werden in de tent van den ouden heer Magito.
Te Rotterdam gaf hij zijn
voorstellingen, hetzij buiten de vest, aan den Schiedamschesingel, hetzij op de
Nieuwe Markt. In 1785 werd in de Rotterdamsche Courant van Dinsdag 23 Augustus
geadverteerd, „dat met permissie de Nieuwe Fransche Troep van Pieter Magito,
Maandag den 29 dezer, het Toneel zal openen op de Bleekerij „Pas Buyten buiten
de Binnenwegsche Poort te Rotterdam" en in het nummer van 28 Augustus 1790
kan men lezen, „dat voor deze kermis op de Nieuwe Markt in de Tent van de Heer
Pieter Magito, de groote Troep van Koordedansers en Springers, hun Toneel zullen
openen met de generale Konsten en Exercitien op Maandag den 30 Augustus".
Maar ook buiten Holland,
zelfs over de grenzen van de Republiek der Vereenigde Provinciën trad hij op.
Te Emden, in Oost-Friesland vond hij blijkbaar zooveel bijval, dat het
stadsbestuur ('t College der veertigen) hem een zilveren penning vereerde, dien
het placht uit te reiken aan personen, welke zich jegens de stad verdienstelijk
hadden gemaakt. In 1770, toen te Rotterdam op al zijn hebben en houden beslag
was gelegd, vinden wij op den inventaris dezen penning vermeld.
Ook in andere opzichten
is deze lijst van in beslag genomen goederen merkwaardig. Zij geeft ons behalve
van Magito's geldbezit, zeventien enkele Louis d'or en eenige zilveren guldens,
een opsomming van zijn geheele uitrusting en een vrij minutieuse beschrijving
van zijn artiestenkostuum. Opgenoemd worden: „een blaauwe rok, een roode broek
en camisool springerskleeren, een paar blaauwe handschoenen, een wolle muts, een
lap tot een camisool en voering, twee manshemden, vier paar kousen, een
springersmuts en drie neusdoeken", die, met eenig gereedschap tot het
componeeren van vuurwerken, alle bewaard worden in een koffertje met zijn
initialen P. M. gemerkt.
Na 1790 vernemen wij niets
meer van den beroemden man. Waar en wanneer hij gestorven is, blijft in het
duister. Als zijn opvolger treedt op zijn zoon Pieter, die, zooals uit een
latere akte blijkt, met een compagnon samenwerkt.“
Artiest
op een heuvelige ondergrond; hoekmotief; kwartrozet |
Artiest op een heuvelige
ondergrond; hoekmotief; kwartrozet |
Artiest op een heuvelige
ondergrond; hoekmotief; kwartrozet |
Magito-tegel in vierkante omlijsting met kwartrozet. |
Magito-tegel in afgeplatte
accolades met bloem en bladkrul. |
Magito-tegel in afgeplatte
accolades met lof. |
|
|
|
Magito-tegel in vierkante omlijsting met kwartrozet. |
Magito-tegel in afgeplatte
accolades met bloem en bladkrul. |
|
„Pieter Magito vond te
Rotterdam altijd een vriendelijk onthaal. En als de prinsen en prinsessen van
Oranje of vreemde vorstelijke personen hier de kermis bezochten, hetgeen
herhaaldelijk plaats vond, was een van hun eerste gangen steeds naar de van ouds
bekende en bijzonder gerenommeerde tent der Magito's.
Zoo populair waren deze
artiesten en vooral de groote Pieter Magito Senior te Rotterdam, dat in een
bekende Rotterdamsche Familie een der oudste leden, omdat zijn uiterlijk zooveel
op dat van den koorddanser leek, spottenderwijze, geregeld Oom Magito genoemd
werd.
Een ander bewijs van zijn
populariteit is de tegel, waarvan hier afbeeldingen bijgevoegd zijn. Twee leden
van den troep in hun eigenaardig kostuum met de springersmutsen op marcheeren
naar de tent, waar de Magitovlag uithangt. Wellicht hebben zij den toeschouwers
een voorproefje gegeven van hetgeen in de tent te genieten zal zijn. Dat Magito
zelf dezen fraaien reclametegel bedacht heeft, is moeilijk aan te nemen; hij zal
wel zijn ontstaan te danken hebben aan het goede handelsinzicht van een
Rotterdamsch tegelbakker (Aalmis?), die voor zijn bedrijf uit de overgroote
bekendheid van Magito en zijn troep munt wist te slaan.“
Literatuur:
1.
Rijn, G. van, ‘De Rotterdamsche Kermis‘, in: Rotterdamsch Jaarboekje (1894),
p. 249-277.
2.
Gallois, H.C., ‘Over Rotterdamsche Tegels‘, in: Mededelingen van de dienst
voor kunsten en wetenschappen te ‚‘s-Gravenhage (1919), p. 18-25.
3.
Wiersum, E., ‘De Rotterdamsche Koorddansersfamilie Magito‘, in: Rotterdamsch
Jaarboekje (1920), p. 104-115.
4.
Lunsingh Scheurleer, D.F. ‘Delfts met toneelspelers, potsenmakers en figuren
uit de Commedia dell‘ Arte‘,
in: Antiek,
Jrg. 21, nr.2, august / september 1986, p. 58-66.
5.
Pluis, Jan, ‘De Nederlandse Tegel, decors en benamingen 1570-1930 / The Dutch
Tile Designs and Names 1570-1930,
Leiden (1de
druk) 1997 – Leiden (2de druk) 1998 – Leiden (3de druk) 2013.
Sommige van de hier
afgebeelde tegels maakten deel uit van mijn 2015 naar New York verkochte
collectie.
Mocht U foto’s hebben von
‘ROTTERDAMSCHE MAGITOTEGELS‘, die overeenkomen met A.02.08.03 en A.02.08.05,
dan zou ik zeer op prijs stellen als U mij die zou willen sturen. Graag zou ik
daarmee mijn bericht uitbreide.
Ik dank Maryanne Justice (Philadelphia Museum of Art) en Jan Pluis voor hulp en mijn zoon Norbert voor de bewerking en publicatie van de bericht op internet.