HOME www.tegels-uit-rotterdam.com
ROTTERDAMS MODELLENBOEK
VOOR TEGELSAFKOMSTIG VAN HET TEGELBAKKERSGILDE
Wilhelm Joliet
Met dank aan de heren
Pieter Ratsma, archivaris van het Gemeentearchief Rotterdam,
Jan Pluis en Ger de Ree, die vele adviezen hebben gegeven.
In het gemeentearchief van Rotterdam bevindt zich onder de vele archiefstukken, welke betrekking hebben op tegels, een voorbeeldboek (archiefnr. THA 3195) voor tegelschilders. Het is van grote waarde voor de studie naar de geschiedenis van de Nederlandse wandtegel.
Frederik Jacobus Kleijn (1819-1881) schonk het voorbeeldboek in juni 1876, samen met enkele losse voorbeeldbladen voor tegels en tegeltableaus, aan het Rotterdams archief.
De archivaris schreef destijds in de lijst van schenkingen dat de voorbeelden oorspronkelijk “van het Tegelbakkersgilde te Rotterdam“ afkomstig waren.
Het voorbeeldboek bestaat uit een bundel van 59 bladen met 96 tekeningen. De bladen, formaat circa 13,5 x 13,5 cm, zijn bij de meeste aan twee zijden afgesneden en bij zes bladen zijn de contourlijnen doorgeprikt.
Wanneer wij nu het voorbeeldboek bestuderen, dan valt op dat er een veelvoud aan motieven en stijlrichtingcn in voor komt. De voorbeeldtekeningen, meestal pentekeningen in bruin, werden blauw of paars ingeschilderd, maar er komen ook combinaties van blauw en paars, alsook geel en rood voor.
Alle tekeningen zijn genummerd. Daarbij valt het op, dat zeven slechts één, 89 tekeningen daarentegen twee of drie nummers dragen. De oude nummering in de bruine kleur komt niet overeen met de volgorde in het boek.
Een met een potlood geschreven doorlopende nummering werd bij de archiverung in het jaar 1976 uitgevoerd. De oude nummering loopt tot 193, de nieuwe slechts tot 96.
Het ligt voor de hand om het voorbeeldboek te willen dateren, maar dan komt men al snel voor problemen te staan, want er zijn decors bij, die gedurende lange tijd werden geschilderd.
Het voorbeeld nieuw 38 / oud 127 is vanwege de daarop afgebeelde personen zeer interessant, want zij dragen een klederdracht uit het eerste kwart van de 18e eeuw. De dame op de voorgrond draagt een opvallende haardracht, de zogenaamde “coques“, welke in 1714 in Frankrijk in de mode kwam.
Deze tekening is verder van bijzondere interesse, omdat deze thematisch bij de sponsen GAR 3171-3194 uit het Rotterdams archief hoort. Vier van deze sponsen hebben dienst gedaan bij de beschildering van tegeltableaus voor de “Sommerspeisesaal“ van slot Augustusburg te Brühl bij Keulen in Duitsland. Het tijdstip van de levering van deze tegeltableaus is door aantekeningen in bouwakten goed aan te geven. De bestelling kan op zijn vroegst in 1743 en de levering op zijn laatst in 1748 hebben plaatsgevondcn.
„Pleziertjes“ in deze trant werden echter nog omstreeks 1860 in de werkplaats “Piet Heijn“ van Frederik Jacobus Kleijn te Delfshaven geschilderd.
Vergelijkt men het Rotterdams voorbeeldboek met een modellenboek dat zich in het Hannema Huis te Harlingen bevindt, dan zijn de nummers 2, 14, 16, 48, 61, 82 en 90 aan elkaar gelijk.
Hieruit mag blijken dat een snelle datering en toeschrijving van tegels aan een bepaalde werkplaats of streek louter aan de hand van decors gevaarlijk kan zijn.
Literatuur1) L. de Laigue, “Une faiencerie à Rotterdam aux XVIIe et XVIIIe siècles“,
in: La revue de l’art ancien et moderne, Paris, 2e année, tome IV, no 18,
10 septembre 1898. (227-240).Beschrijving van de inhoud, met reproductie van de voorbeelden:
blz.
nummer nieuw
nummer oud
227
60
187
228
78
114
229
7
172
230
26
191
232
14
154
233
38
127
235
54
11
237
72
31
239
8
171
240
29
149
L. de Laigue werd op het boek attent gemaakt
door de gem. bibliothecaris M. van Rijn.
2) H.C. Gallois, “Over Rotterdamsche tegels“ in Mededelingen van den Dienst voor Kunsten en Wetenschappen der gemeente ‘s-Gravenhage,
I, 1919, p. 18-25.Beschrijving van de inhoud, met reproductie van de voorbeelden:
blz.
nummer nieuw
nummer oud
21
36
75
22
54
11
22
78
114
23
38
127
3) Jan Pluis, De Nederlandse Tegel decors en benamingen
1570 - 1930
Leiden 1997
Tweede, herziene druk, Leiden 1998
Modellenboek voor tegels,
afkomstig van het tegelbakkersgilde te Rotterdam
In 1876 aan het Gemeentearchief Rotterdam geschonken door de heer Frederik Jacobus Kleijn. (Commissie voor de Archieven ..... inv. No 190, lijst van aanwinsten, 1876, 16 Juni).
Oud nummer: Bibl. v. Handschr. nr. 872.
Nieuw nummer: 1976-3195 / 1-96.
De afbeeldingen, meest pentekeningen in bruine inkt, zijn het meest in blauw of paars ingekleurd. Het Papier heeft aan twee zijden een tekening, behalve enkele bladen die doorgeprikt zijn.
Ca 13,5x13,5 cm.
Oude nummering der bladen in bruine inkt; korrespondeert niet met de volgorde waarin de afbeeldingen in het boek zitten.
Nieuwe nummering met potlood (bij de beschrijving 1976 reeds aanwezig) is aangehouden bij de onderverdeling van nr. 1976-3195.
Bladen met aan één zijde een tekening:
afbeeldingen 36, 37, 38, 39, 40, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 67 en 68.Bladen met aan twee zijden een tekening:
afbeeldingen 1-2, 3-4, 5-6, 7-8, 9-10, 11-12, 13-14, 15-16, 17-18, 19-20, 21-22, 23-24, 25-26, 27-28, 32-33, 34-35, 41-42, 61-62, 63-66, 69-70, 71-72, 73-74, 75-76, 77-78, 79-80, 81-82, 85-86, 87-88, 89-90, 91-92, 93-94 en 95-96.Twee bladen aaneengeplakt:
afbeeldingen 29-30/31 en 83-84.
decors en benamingen
nummer nieuw
nummer oud
Jan Pluis:
De Nederlandse Tegel decors en benamingen 1570-1930paginanummer in:
De Nederlandse Tegel decors en benamingen
1570-1930
benamingen
1
57
A.01.01.15
191
------------------------------------------
2
37
A.01.01.48
196
Servetblad
3
3
A.01.13.16
266
Bloemruitjes
4
5
A.01.03.02
204
Gebloemde beugel
5
182
A.01.11.88
251
Negensterren
6
122
A.03.01.21
367
Landschap in cirkel
hoekmotief: spin7
172
A.03.01.47
372
Landschap in achtkant op gesprenkeld fond met uitgespaarde kwartrozet
8
171
A.03.01.51
373
Landschap in achtkant op gesprenkeld fond met uitgespaard blad
9
173
A.03.03.09
379
Herderin in cirkel in achtpas op gesprenkeld fond met uitgespaarde kwartrozet
10
174
A.01.05.14
217
Vogelveren
11
177
A.01.05.12
216
Vorstinblad
12
178
A.01.10.34
235
Krullen
13
151
A.05.01.77
462
------------------------------------------
14
154
A.03.08.09
388
Historie zonder tekst in cirkel;
hoekmotief: ossenkop15
7
A.01.03.60
213
------------------------------------------
16
8
A.01.05.56
224
Rozenster met hartjes
17
189
A.05.01.09
412
Lelie;
hoekmotief: lelie18
190
A.05.04.05
417
Drietulp in accolades met vleugelblad
19
18
A.01.12.57
262
------------------------------------------
20
20
A.01.05.81
228
------------------------------------------
21
175
A.01.12.25
257
Rotterdams rozet-ruitje
22
176
A.01.05.10
216
Jeruzalemsveren
23
103
A.01.12.50
261
Klaverblad
24
109
A.03.01.46
372
Landschap in het lof
25
188
A.03.07.13
386
Spiegeljacht;
hoekmotief: spin26
191
A.02.04.14
352
Appelventer;
hoekmotief: spin27
179
B.01.00.30
520
omlijsting van B.01.00.30
28
180
A.01.12.33
258
Signetten
29
149
A.05.08.48
429
Bloempotje in accolades met krullen: hoekmotief: quartrozet
30
135
A.14.06.48
486
------------------------------------------
31
134
A.14.06.47
486
Tulplijst
32
88
A.01.05.42
221
Kievitseitjes
33
93
A.01.12.47
260
Dubbel kruisblad
34
47
A.01.30.52
312
Krulveren
35
83
A.01.03.04
204
------------------------------------------
36
75
A.05.08.47
429
Bloempotje;
hoekmotief: anjer37
126
A.01.30.04
304
------------------------------------------
38
127
A.03.05.04
381
Pleziertje in afgeplatte accolades met lof
39
34
A.01.20.11
273
------------------------------------------
40
186
A.03.11.07
397
Zeewezen (triton)
41
---
---
---
herders; komt geheel overeen met nr 51 (maar zonder cirkel)
42
---
A.01.30.07
305
als 44, anders gekleurd
43
50
A.14.01.53
458
------------------------------------------
44
---
A.01.30.07
305
als 42, anders gekleurd Verso: “N 81..Nieuwe bande mosaik bloeme.”
45
106
A.03.01.11
365
Landschap heel over
46
169
A.03.01.24
367
Landschap in cirkel
met ossenkop47
---
A.03.01.34
369
Landschap in dubbel gebogen achtkant met geparelde rand; hoekmotief: kwartrozet
48
160
A.03.01.39
370
Landschap in dubbel gebogen achtkant; hoekmotief: kwartrozet
49
118
A.03.08.06
388
Historie op land
met tekst;
zonder hoekmotief;50
23
A.01.30.02
304
Druifranken; als 83, anders gekleurd
51
---
A.03.03.11
397
herders in cirkel;
maar zonder hoekmotief; komt geheel overeen met nr 4152
95
A.01.30.01
304
------------------------------------------
53
78
A.01.12.64
263
------------------------------------------
54
11
A.01.21.15
281
------------------------------------------
55
123
A.14.01.82
462
Kastrandje
56
25
A.01.20.12
273
------------------------------------------
57
19
A.01.30.05
304
------------------------------------------
58
152
A.05.01.77
462
------------------------------------------
59
71
---
---
Grote bloem
60
187
---
---
Dubbel kinderspel;
Jongens met tol;
hoekmotief: spin61
52
A.01.05.20
218
Rozenveren
62
67
A.01.10.29
234
------------------------------------------
63
133
A.14.03.62
472
Rotterdams half je
64
137
A.14.07.05
490
Blokrand
65
138
A.14.03.58
472
------------------------------------------
66
139
A.14.06.33
483
Tulp en roosrand
67
110
A.03.03.04
378
Herder in cirkel; hoekmotief: spin
68
119
A.03.01.17
366
Landschap op land; hoekmotief: spin
69
9
A.01.03.05
204
Oranjeblad
70
10
A.01.21.14
281
------------------------------------------
71
132
A.03.01.54
373
Landschap in accolades met krullen;
hoekmotief: kwartrozet72
31
A.03.01.41
371
Landschap in het achtkant; hoekmotief: geveerde hoek
73
109
A.03.01.46
372
Landschap in het lof
74
32
A.01.12.54
261
------------------------------------------
75
1
A.01.03.08
205
------------------------------------------
76
2
A.01.03.38
210
Beugels
77
---
A.03.08.18
390
Historie in achtkant; hoekmotief: dubbelblad
78
114
A.09.01.01
438
Kunstenmaker op cartouche;
hoekmotief: kwartrozet79
183
A.03.03.01
378
Herder op land;
hoekmotief: spin80
185
A.05.08.29
426
Bloempot;
hoekmotief: spin81
14
A.01.05.49
223
Vleugelblad
82
42
A.01.05.52
223
Puntster
83
---
A.01.30.02
304
Druifranken; als nr 50;
anders gekleurd84
6
A.01.03.01
204
------------------------------------------
85
98
A.01.01.42
195
------------------------------------------
86
74
A.01.12.60
262
Kruisroosjes
87
27
A.01.23.05
283
Muurbloem
88
35
A.01.13.07
265
------------------------------------------
89
46
A.01.01.51
197
------------------------------------------
90
62
A.01.05.57
224
Violieren
91
15
A.01.05.50
223
92
12
A.01.03.55
213
Slingerroos
93
192
A.01.02.01
198
Wezen
94
193
A.01.60.09
329
Gesprenkelde ruit
95
4
A.01.05.85
229
------------------------------------------
96
13
A.01.01.49
197
Rank met roosterwerk
Klik hier voor de WATERMERKEN
WILLEM VAN TRAA,
tegelbakker. Geboren te Rotterdam 7 mei 1804. Eerst alleen steenhouwer; koopt in 1843 de gebouwen van Aalmis Verwijk & Zonen aan de Leuvehaven en Schiedamschedijk en zet de zaken van die firma voort. Staakt het bedrijf in 1852 en verkoopt dan zijn tegels uit, hetgeen duurt tot in 1873. Hij sterft 4 april 1890 te Rotterdam.
Gemeentearchief Rotterdam
negatief nr. G 24637
Collectie: Collectie Bibliotheek GAR
Aanvraagnummer: XXXV G 24
Titel: Het archief van de firma Van Traa, steenhouwerij en tegelbakkerij te Rotterdam
Uitgever: [S.l.] : [s.n.], 1905
Annotatie: Met een inl. door E. WiersumOp de website van het Gemeentearchief kunt U een inhoudsoverzicht van het Archief-Van Traa vinden onder de aanduiding:
Toegangsnummer: 264
Archieftitel: Steenhouwerij en Tegelbakkerij Van Traa
(Link)
Bijzonderheden over de schenker van het modellenboek voor tegels
Gedrukte gegevens kan ik op grond van onderzoek van het in het Gemeentearchief Rotterdam berustende oude bevolkingsregister van Rotterdam en het archief van de Gemeente Delfshaven aanvullen.
Er is van F.J. Kleijn helaas geen portret in het Gemeentearchief aanwezig.FREDERIK JACOBUS KLEIJN,
geboren 19.10.1819 te Rotterdam, zoon van Antonie Kleijn en Anna Maria Elisabeth Ellerkamp.
Zijn vader, Antonie Kleijn, was in 1793 te Rotterdam geboren. Deze woonde tijdens de volkstelling van 1829 met zijn vrouw en vier kinderen, waarvan Frederik Jacobus de oudste was, in Rotterdam in een huis aan de Vest, huisnummer 364. Hij was een zelfstandig opererend koetsier; een ongetwijfeld bij hem behorend palfrenier (koetsbediende) was toen bij hem inwonend. Het personenvervoer zal niet voldoende lonend zijn geweest, want bij de volkstelling van 1839 wordt als zijn beroep opgegeven: voerman, en in 1845 in de huwelijksakte van zijn zoon Frederik Jacobus: sleper.
Frederik Jacobus Kleijn woonde in 1839 in Rotterdam bij zijn vader en moeder, Vest, 364, en was kantoorbediende. In 1842 was hij kantoorbediende bij Aalmis Verwijk& Zoonen en woonde in de zaak. In het wijkregister van 1843 staat hij ingeschreven als kantoorbediende en met zijn moeder inwonende bij Cornelis Roeland Verwijk, Leuve-haven C 329. In 1843, bij de verkoop van het pand aan Van Traa, bleef F..J. Kleijn bij de nieuwe eigenaar in dienst en werd met zijn moeder ondergebracht in het achterhuis Schiedamsche Dijk 291, waar de tegelbakkerij gevestigd was.
Op 19.2.1845 huwde Frederik Jacobus Kleijn met Catharina Maria Theresia Hopmann, een nakomeling van Jan Pieterszn. Aalmis, die op 15.3.1815 te Rotterdam was geboren. Zij kregen één dochter: Anna Maria Elizabeth, geboren te Rotterdam op 1.5.1846. Volgens zijn laatste traktement werd Frederik Jacobus Kleijn uitbetaald op 21.8.1850, toen hij bij Van Traa de dienst verliet, om zich op 1.1.1851 te Delfshaven in de Schoonderloostraat No. 71 als zelfstandig tegelbakker te vestigen. De tegelbakkerij was genaamd „Piet Heijn“.
Hoeveel werklieden waren gemiddeld hier werkzaam?
1853 Volwassenen: 5, Kinderen: 1
1858 Volwassenen: 8, Kinderen: 2
Tijdens de volkstelling van 31.12.1859 woonde F.J. Kleijn in Delfshaven, Schoonderloo E 68k. Zijn beroep wordt opgegeven: tegelfabrikant.
Jaarverslag Gemeente Delfshaven 1861, pag. 39: “..Als oorzaak dier kwijning moet in de eerste plaats genoemd worden de Staatkundige spanning in Europa en de Burgerkrijg in Noord-Amerika .......; waarom wij ons gedrongen ge-voelen onze geheele adhaesie te schenken aan de wensch der Kamer van Koophandel en Fabrieken, namentlijk dat de Hooge Regering door hare tusschenkomst ook die voordeelen voor dit Rijk trachte te verkrijgen van welke andere Rijken, met name Engeland en Belgie, zoete vruchten plukken, en hierdoor het verlies van den verminderden uitvoer naar de vereenigde Staten van Noord-Amerika zou kunnen gedekt worden......“. Pag. 40: „De Tegelbakkerij heeft door weinig aflevering naar buiten’s lands minder verwerkt.“ Pag. 42: „Aantaal Arbeiders: ...Tegelbakkerij 7.
October 1861 heeft F.J. Kleijn 42 tegels aan het Industrial Museum of Scotland, Edinburgh geschonken.
Zoals bekend ging ook de tegelbakkerij “Piet Heijn“ spoedig te niet. In 1863 kocht F.J. Kleijn nog voor zes gulden teekeningen voor zijn bedrijf van Van Traa. In het jaar 1866 staakt hij de tegelbakkerij „Piet Heijn“.
Op 16.4.1869 trok F.J. Kleijn naar Vrijenban (Zuid-Rotterdam) en keerde in 1872 naar Delfshaven terug.
Hij gaf in 1873 bij J.L. v.d. Pauwert in Delfshaven zijn Beschrijving en Geschiedenis van Delfshaven uit, “een kroniek van al de merkwaardige voorvallen en een verzameling van oorkonden, privilegien, resolutien, publicatien en andere stukken, op Delfshaven betrekking hebbende“.
Pag. 388: “Eene wandeling door
Delfshaven in 1873. ......Nu volgt de Timmermanswerkplaats Bakkers, dáár naast de Stoommeelfabriek “de Nijverheid“ van T.H. Visser, die met eene stoommachine van 25 paardekracht werkt, en vroeger, van het jaar 1851 tot 1866, eene Tegelbakkerij, genaamd: “Piet Heijn“. Boven den schoorsteenmantel van één der vertrekken vindt men in dat pand nog de buste van dien Zeeheld.“
F.J. Kleijn verhuiste op 19.3. 1874 naar Rotterdam, Westzeedijk 15/690, later naar de Oosterstraat 13/10 no. 32, dan Verlengde Goudsche Straat no. 87. Als zijn beroep wordt steeds opgegeven: boekhouder.
22.5.1876 “Twee basementen van Delftsch aardewerk, vervaardigd in der tijd in de Rott. Tegelbakkerij van Aalmis door F.J. Kleijn aan het Archief Rotterdam geschonken.“
Junij 1876 “Modelboekje van het Tegelbakkersgilde te Rotterdam alsmede eenige losse modellen voor tegels en taferelen door F.J. Kleijn aan het Archief geschonken.“
De echtgenote van F.J. Kleijn stierf op 2.2.1881. F.J. Kleijn verhuisde op 2.5.1881 naar de van der Werffstraat (Vlaardingen) no. 52, en stierf daar op 30.1. 1898 oud 78 jaar. Dochter Anna Maria Elizabeth is niet gehuwd en is tot zijn dood bij hem blijven wonen. Zij overleefd haar vader slechts twee jaar en overleed op 8.2.1900.Literatuur:
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, Leiden 1918, deel IV
A. Hoyinck van Papendrecht, De Rotterdamsche Plateel- en Tegelbakkers, Rotterdam, 1920
E. Wiersum,“De laatste Rotterdamsche tegelbakkerij“ in: Rotterdamsch Jaarboekje 1921
W. Joliet. “Tiles from the Piet Hein Workshop of F.J. Kleyn in Delfshaven in the Royal Scottish Museum, Edinburgh“ in: GLAZED EXPRESSIONS Number 25 Winter 1992