HOME     www.tegels-uit-rotterdam.com

 

De laatste tegelbakkerijen in Rotterdam 2
Schiedamsedijk / Leuvehaven

Jan Pluis

 

In deze publicatie worden de producten van de laatste jaren van de eens zo bekende tegelbakkerij aan de Schiedamsedijk/Leuvehaven beschreven. De geschiedenis van dit bedrijf gaat terug tot in de 17de eeuw, opgericht ca. 1675. Deze tegelbakkerij wordt vaak De Bloempot genoemd, naar het tableau dat daar in de muur is aangetroffen (afb. 1), maar deze naam komt niet als bedrijfsnaam in de archieven voor. Voor meer informatie, zie de website van Wilhelm Joliet.1 In 1692 is Pieter Jansz Aalmis de eigenaar van deze bakkerij en zou honderd jaar lang in de familie Aalmis blijven tot deze in 1790 wordt verkocht aan Laurens Verwijk. In 1843 wordt Willem van Traa de eigenaar, in 1852 sluit dit bedrijf.

 

Afb. 1. Bloempot, 6 x 5 tegels, Aalmis, Rotterdam, 18de eeuw, naar een prent van Carel Allard (1647-1707). (Historisch Museum Rotterdam, inv.nr. Museum Rotterdam 5004)

 

Dit tableau zat tot de afbraak in 1918 in de gevel van het pand waar de tegelbakkerij gevestigd was.

 

 

De tegels en tegeltableaus van Willem van Traa

 

 

Afb. 2. Willem van Traa (ca. 1863-1870), steenhouwer en tegelbakker.
(Fotocollectie Gemeente Archief Rotterdam)

 

In december 1904 werd het belangwekkende archief van het bedrijf van Willem van Traa door C. van Traa aan het Archief der Gemeente te Rotterdam overgedragen.

Willem van Traa (gedoopt op 13 mei 1804) was de eigenaar van een steenhouwerij en vanaf 1843 ook van een tegelbakkerij. Toen Cornelis Roeland Verwijk, de eigenaar van de tegelbakkerij in 1842 overleed, kocht Willem van Traa deze van de erven Verwijk. Dit bedrijf bevond zich op de Schiedamsedijk, Oostzijde, waarin al bijna twee eeuwen de gerenommeerde tegelbakkerij van Aalmis-Verwijk gevestigd was.2

 

Na de overname van het bedrijf van Verwijk legde Van Traa een nieuwe boekhouding aan. Deze is grotendeels bewaard gebleven en biedt een schat aan informatie. E. Wiersum heeft de archiefstukken geïnventariseerd:3 Deze inventarisatie bestaat uit 274 nummers, waarvan de nummers 243 tot 255 de tegelbakkerij betreffen.

243. Grootboek 1843-1861

244. Memoriaal 1843-1859

245. Rekeningenboek 1843-1857

246. Kasboek 1843-1863

247. Inventarissen der materialen 1843-1849

248. Balansen 1843-1850

249. Register van orders en leveringen 1848-1864

250. Register van maandelijkse leveringen 1849-1873

251. Register van maandelijkse leveringen en ontvangsten 1850-1851

252. Lijsten van rekeningen, openstaande posten van materialen en facturen 1852-1857

253. Register van onkosten 1852-1857

254. Ovenboek 1849-1850

255. Register van verzonden brieven 1852-1873

 

 

Inventaris 1 mei 1843

In 1843 werd een uitgebreide inventaris opgesteld van elf pagina’s: Inventarissen der materialen (247. 1843-1849). Daaruit kan worden opgemaakt welke tableaus en tegeltypes in die tijd in productie waren of waren geweest.

Willem van Traa nam van Verwijk de inventaris over, bestaande uit tegels (ƒ 4810,39), materialen (ƒ 829,99) en gereedschappen (ƒ 551), voor een totaal bedrag van ƒ 6191,38. Aan tableaus waren er 313 aanwezig (ongeveer 90 decors).4 Het aantal tegels bedroeg 1.194.437 stuks, vergeleken met de productie van Tichelaar te Makkum ruim een voorraad van drie jaar.

Johan Kamermans heeft deze stukken uitgewerkt en uitvoerig beschreven.5 Wij kunnen daarom volstaan met een enkel aspect en wel van de productie.

 

Afb. 3. Tabel van de afgeleverde tegels 1843 tot 1851, achterin het Order Boek (inv. nr. 249).

 

Afb. 4. Grafische weergave van de tabel van afb. 3.

 

Afb. 5. Grafische weergave van de tegels die bij Tichelaar tussen 1843 en 1851 zijn geproduceerd.

 

Van Traa maakte een overzicht van de afgeleverde tegels vanaf 1843 tot 1851 (afb. 3). Dit overzicht kan worden vergeleken met de Balansen (248, 1843 tot 1850). Tot 1846 is er winst gemaakt, daarna wordt er elk jaar verlies geleden. Het aantal afgeleverde tegels loopt eveneens terug in de jaren 1847 tot 1849. 
Bij Van Traa zijn alleen de ovenboeken van 1848 en 1850 bewaard gebleven met resp. 11 en 7 ovens. Opvallend is dat bij Tichelaar te Makkum deze jaren eveneens een terugloop van de geproduceerde tegels laten zien. Het aantal neemt eveneens af: van 33 ovens in 1843 tot 27 ovens in 1851. 
Uit deze gegevens blijkt dat het bij Van Traa een aflopende zaak was. Toen ook nog in 1851 de boekhouder / bedrijfsleider Frederik Jacobus Kleijn een eigen tegelbakkerij in Delfshaven oprichtte en enkele medewerkers van Van Traa meegingen, betekende dit het einde van het bedrijf aan de Schiedamsedijk, dat 178 jaar had bestaan.

Uit onder andere het Register van orders en leveringen (249. 1848-1864) en het Register van verzonden brieven (255. 1852-1873) krijgt men inzicht in het afzetgebied van Van Traa.
Bij Van Traa zijn maandelijkse registers bijgehouden van de orders, de afnemers van tegels (Register van maandelijkse leveringen (250. 1849-1873)).
Het zal niet verbazen dat die afnemers vooral wonen in en om Rotterdam, de provincie Zuid-Holland en Zeeland.
Opvallend in het register is de Duitse plaats Gildehaus in de Graafschap Bentheim.
Van Traa had een steenhouwersbedrijf. De daarvoor benodigde Bentheimer zandsteen werd met eigen schip via de Vecht opgehaald. Op de heenreis werden tegels van de eigen tegelbakkerij meegenomen en afgezet in bij voorbeeld Gildehaus. Een voorbeeld daarvan zijn de Rotterdamse cartouchetegels met op de console een figuur. In Gildehaus werd in een pand een haardvlak aangetroffen met ornamenttegels (kruisroosjes), omlijst met cartouchetegels
In Amsterdam kwam dezelfde combinatie van bedrijf voor: steenhouwerij - tegelbakkerij. De tegels van de tegelbakkerij De twee Laurierbomen aan de Lauriergracht te Amsterdam vonden vooral hun afzet in het gebied langs de Weser.
6 Op de terugweg werd Baumberger zandsteen meegenomen.

 

 

Willem van Traa en E. Meyering te Gildehuis (Graafschap Bentheim)

Op 27 Mei 1852 neemt Willem van Traa via H. van Straaten te Ommen, contact op met E. Meyering te Gildehuis, een bouwmaterialenhandel in Bentheimer zandsteen.
25 Juny 1852 schrijft Van Traa aan E. Meyering:

Ingevolge Uwe geëerde van 13 deze zend ik UEd: hiernevens in 12 manden diverse soorten tegeltjes.
En verder: 
De betaling herhaal ik zoo als in mijne vorige gemeld, dit wezen zal in steen, indien ik die hier namelijk noodig heb, dan toch niet eerder dan wanneer U verkogt heeft.

Willem van Traa heeft ingeschreven voor de levering van Bentheimer zandsteen aan een kerk in Amsterdam. Hij krijgt de opdracht echter niet. Op 3 februari 1853 schrijft hij dit aan E. Meyering, dit is tevens de laatste brief aan dit bedrijf.  

Tot circa 1970 bevond zich een schouw te Gildehuis (Bernhard Bardenhorst, Am Nordhang 6), die betegeld was met tegels die vermoedelijk in 1852-1853 uit de voorraad door Willem van Traa zijn geleverd.

 



Afb. 6. Schouw met kruisroosjes en tegels met een cartouchedecor, Rotterdam, ca. 1852. (tot 1970 in een pand te Gildehaus)

 

 

Afb. 7. Detail van de schouw van afb. 6.

 

 Afb. 8. Detail van de schouw van afb. 6.

 

Afb. 9. Tegel met een Romeinse soldaat op een cartouche uit de schouw van afb. 6.

 

Het middengedeelte van de haardstede was betegeld met ornamenttegels: Kruisroosjes, omlijst door cartouchetegels. Dit tegeltype werd in de 18de eeuw geproduceerd bij Aalmis-Verwijk, echter dan met een kwartrozet in verschillende uitvoeringen.7 Die van Gildehaus (ca. 1852) hebben echter een ossenkop. Dezelfde ossenkop is ook te vinden bij landschappen en bijbelse voorstellingen (vgl. afb. 18-23). Bijbeltegels met een ossenkop werden aangetroffen in een in 1822 gebouwde boerderij in Billerbeck. Ook deze zullen via de Vecht uit Rotterdam zijn aangevoerd. De tegels van deze schouw zullen uit de tegelbakkerij van Verwijk afkomstig zijn, behalve de twee tableaus die in Amsterdam zijn vervaardigd: de Opstanding en de Hemelvaart (vgl. afb. 1729, 1768 in Pluis, Bijbeltegels).

Op de tegels met een cartouche is een bloemvaas geschilderd of een figuur in actieve houding. Het dansende mannetje komt ook voor in het Modellenboek voor tegels van de tegelbakkerij van Aalmis-Verwijk (afb. 13). Enkele decors van de tegels uit Gildehuis zijn niet bekend in de 18de-eeuwse serie, zoals Romeinse figuren.
Van de tegels van de haard in Gildehaus is naderhand een veld van 16 tegels samengesteld.

 

 

Afb. 10. 16 tegels van de schouw van afb. 6. (Gebr. Kramer, Amsterdam)

 

Het cartouchedecor is niet gevonden in de Orderboeken. De kruisroosjes zijn wel vermeld. In de inventarissen staan die op de lijst voor ƒ 0,30 per honderd.

 

Afb. 11. Cartouchedecor met een dansend mannetje, Rotterdam, ca. 1760.

 

Afb. 12. Cartouchedecor met een dansend mannetje, Willem van Traa, Rotterdam, ca. 1852.

 

Afb. 13. Cartouchedecor met een dansend mannetje, Rotterdam, RMT 78, Modellenboek, ca. 1830.

 

 

Schildpadtegels en Gevlamde tegels

Een ander opmerkelijk contact van Willem van Traa met een collega was dat met de tegelbakker Sybrand Tjallingii in Harlingen.8
De handelscontacten betroffen vooral Schildpadtegels en Gevlamde tegels.

 

Afb. 14. Schildpadtegel (uit de collectie van Royal Scottish Museum in Edinburgh).

 

Afb. 15. Gevlamde tegel.

 

Schildpadtegels 9 worden gemaakt door gevormde tegels in leerharde toestand te voorzien van een laag witbakkende engobe en daarop mangaan- en/of ijzerhoudende druppels engobe of verf te spatten. De druppels werden vroeger met een speciaal, lang penseel aangebracht, door deze langs de onderarm te leggen; het einde van het penseel werd van de arm weggetrokken en dan los gelaten waardoor deze tegen de arm stuitte en de druppels uit het penseel spatten (afb. 16).
Bij gevlamde wordt daarna met een kam de engobelaag door elkaar gekamd. Na drogen en vlak rollen worden de tegels gedroogd en voor de eerste keer gebakken. 
De biscuittegels krijgen een laag (doorzichtig) loodglazuur en worden vervolgens gladgebakken. Ze worden ook kwaarttegels (kwaartsteen) genoemd.

 

Afb. 16. Groepsfoto van het personeel van de Gleibakkerij Tjallingii, Harlingen, ca. 1895. In rood kader de schildpadmaker. (Gemeentemuseum Het Hannemahuis, Harlingen)

 

In Rotterdam zijn in grote hoeveelheden schildpadtegels gemaakt, in Friesland daarentegen heel weinig. Bij Tichelaar in Makkum wordt in de ovenboeken tot 1794 slechts drie keer melding gemaakt van schildpadtegels (1781, 1784 en 1787) met een totaal van slechts 543 stuks. Bij Kingma te Makkum werden tussen 1785 en 1800 3.738 schildpadtegels verkocht, voor meer dan de helft naar het westen van het land.
In Rotterdam en Utrecht daarentegen werden wel veel schildpadtegels vervaardigd. Daar was vraag naar vanwege de wijze van betegelen in het afzetgebied van de afnemers. In dat gebied was in de huizen de roetbaan achter de haard meestal met schildpadtegels of gevlamde tegels bekleed.
De tegel- en aardewerkfabrikant Tjallingii te Harlingen had blijkbaar in het midden van de 19de eeuw klanten voor dit type tegel. In het Grootboek (243) van Willem van Traa blijkt dat Tjallingii deze in Rotterdam kocht. Tussen 11 juli 1843 en 14 maart 1848 staan daarin 13.000 Schilpad en Gevlamde tegels voor Tjallingii genoteerd.
Tichelaar kocht slechts twee keer deze tegels van Van Traa, in totaal van 2000 stuks (1848, 1851).
Toen Tjallingii vernam dat Van Traa in 1852 met de productie gestopt was, nam hij contact op met Van Traa, die daarop liet weten dat hij nog wel voor een jaar voorraad had (11 sept. 1852). Willem van Traa liet Tjallingii weten, dat hij 16.000 biscuittegels kon overnemen en dat hij graag blauwe en paarse landschappen daarvoor terug had. Uiteindelijk worden deze door Tjallingii wit geglazuurd en teruggestuurd naar Van Traa.
Intussen verkoopt Willem van Traa uit de nog aanwezige voorraad en heeft nog steeds vraag naar schildpadtegels en is er door heen. Nu vraagt hij Tjallingii of hij die kon leveren. Bij Tjallingii waren deze niet in productie, dus moet hij eerst weten hoe schildpadtegels gemaakt worden. Tjallingii neemt daarop contact op met een oud-werknemer van Van Traa, Gillis Smal.
10 Deze had reeds tien jaar als maker van ‘kwaartsteen’ ervaring bij Van Traa en werkte na 1852 bij F.J. Kleyn (voormalig procuratiehouder van Van Traa) te Delfshaven.

Tjallingii beschrijft dat contact in zijn ‘Aantekeningen’11:
Daar gaarne de manier wenschte te weten om schilpadden te maken schreef ik aan G. Smal te Rotterdam (1852) en kreeg als antwoord:
Zoodra de steentjes gereed zijn om gerold te worden, maakt men te voren een kom met pannebakkers kleij welke na tot op de dikte dat het nog dikker is als het gewoone wit en doopt daar dan het steentje in dan heeft men nog in gereedheid een kom met gemalen krijt en pijpaarde 5 ponden krijt en 6 ponden pijpaarde zeeft deze en brengt dezelve op de dikte van het gewoone wit en een kom met 9 kommen van de pannebakkers klei waar dezelve een t in gedoopt zijn en doet daar (één of drie na knakkel der bruinsteen) een kom bruinsteen in dan neemt men twee kannewassers een voor de kom met krijt en een voor het bruin maakt daarmede eerst het wit daarop met groote droppels en dan met de andere het paars dit alles echter zeer spoedig dat het goed door elkander loopt, zoo dezelve dan droog genoeg zijn om gerold te worden, worden dezelve vervolgens gebakken, daarna neemt men kwaad [kwaart] waarmede dezelve gegeven worden even als men het wit op de steentjes doet.
dit kwaad moet gemaakt worden van
60 oude ∞ mastikot
75 oude ∞ goudgelit
25 oude ∞ zout
10 oude ∞ potas
en dit in kommen in de oven gebakken. Om de gevlamde steentjes te maken neemt men dezelve ingredienten als voor de schilpadden maar de verf veel dikker en wel zoo dik dat als men er in blaast er een kuiltje in komt.
dan neemt men het steentje doet daar met bal van de hand een kuiltje of holte in ter grootte van een gulden dan neemt men een pollepel en giet daar mede de pannebakkers klei er over en verspreidt deze er dan over ter grootte van een drie gulden in de midden, dan het paars en maar een weinig wit, middelmatig paars. Om effen bruine steentjes te maken neemt men 6 nappen wit en 1 bruin steen beide gemalen op behoorlijke dikte.

Om rood te maken neemt men eenige zonder bij voeging van het een of ander 4 à 5 maal in kommen in de oven bakken, en dan in de molen gemalen, dit geeft zeer goed rood in 1853.

 

Rotterdam den 2 May 1852
Mijn Heer.
Het spijt mijn dat Uwe mijn opgaaf niet goed heeft begrepen en dat verkeerd gewerkt. Ik heb Uwe geschreeven den grond van den zaak dien ik wel weet. Want ik heb dat al tien jaar gedaan.
Dus ik weet wel wat en op deeze Nieuwe Wenkel gaat alles op mijn af.

Mijn Heer
l paars
9 rood
en het begin is het geheele teegeltje over met enkel rood zoo als mijn dat geeft met Wet van
6 pond pijpaarde
5 pond krijt door malkander van l pot paars
9 pot rood door malkander.

Het pijpaarde en krijt bij malkaar het paas en rood bij malkaar zoo mogelijk nog wat voegen onbreken,
Schrijft mij dan spoedig wat ik dan zal bekendmaken.
Blijven met alle agting U dienaar,
G. Smal
Adris Nadorstlaan
Wijk 15.N.92.’

 

Schildpadtegels en gevlamde tegels werden vaak in een baan van 13 x 7 tegels achter het haardvuur aangebracht. Op de donkere tegels viel de roetaanslag niet zo direct op.
J. van Dalen schrijft in zijn publicatie De Bouwkunstenaar uit 1806, p. 89 12: 'Schildpadtegeltjes zijn met bruin, wit en ligt roodgevlamd. Deeze worden veel in de schoorsteenen gebruikt, om dat men er den rook niet gemaklijk op zien kan en zeer zindlijk staan.'

 

Productieverhouding schildpadtegels – gevlamde tegels
Hier worden de aantallen bij Van Traa verkochte witte tegels, schildpadtegels en gevlamde tegels van de jaren 1848 en 1849 vermeld:

 

1848

1849

Witte (in vijf kwaliteitsgroepen

142711

166241

Witte, Afgesneden

500

250

Witte   7 dm

52

87

Witte   6 dm

970

1184

Schildpadtegels

21681

26280

Schildpad, Afgesneden

460

-

Gevlamde tegels

2681

2265

 

We kunnen hieruit opmaken dat het aantal schildpadtegels 10 keer zo groot is als de gevlamde tegels. Deze twee groepen samen zijn weer een zesde deel van de witte tegels.
In Zuid-Holland, Zeeland en België (Vlaanderen) treft men soms schouwen aan waarbij schildpadtegels en witte tegels zijn versneden, diagonaal of in een andere vorm. Daarmee werden bijv. zigzagbanden, stervormen of andere patronen gemaakt. Deze tegels - afgesneden witte en afgesneden schildpad – werden al in de tegelbakkerij voorbewerkt.
Een voorbeeld van afgesneden witte tegels en schildpadtegels wordt getoond in afb. 17.

 

Afb. 17. Gedeelte van een schoorsteenboezem in een Vlaamse boerderij met schildpadtegels die diagonaal gezet zijn. Met de afgesneden witte en afgesneden schildpadtegels zijn patronen gevormd; paars; Rotterdam; 1740-1760.

 

 

De prijzen

De prijs per tegel kan worden opgemaakt uit de inventarissen, daarin staan de prijzen per 100 tegels op de lijst. De witte tegels zijn er in vijf kwaliteitsklassen, nr. 1 kosten ƒ 0,25 cent per honderd, nr. 5 ƒ 0,12 cent per honderd. De schildpadtegels en de gevlamde tegels kosten per honderd ƒ 0,20.

 

 

Bijbeltegels

Bij Verwijk was de tegelproductie een voortzetting van de tegels en tableaus die ook al bij Aalmis vervaardigd werden. Willem van Traa lijkt een nieuw begin gemaakt te hebben met voor een deel andere decors.  
Hier worden een drietal voorbeelden gegeven van bijbeltegels uit de periode Verwijk uit boerderijen waarvan het bouwjaar bek
end is. De schilder zal Hendrik Dekker zijn geweest. Dit type tegel was ook al in productie ten tijde van Jan Aalmis.

 

    

Afb. 18. O 088 – Mozes en de brandende braamstruik – een engel des Heren verschijnt aan Mozes.
Afb. 19. O 099 – Het manna uit de hemel. Beide tegels uit een in 1816 gebouwde boerderij te ‘s-Gravenpolder.  

 

    

Afb. 20. O 040 – Abraham en Isaak.
Afb. 21. N 160 - De discipelen halen de ezelin. Beide tegels in een schouw met het jaartal 1822 te Billerbeck.

  

  

Afb. 22. N 172 - Jezus’ gebed in Getsemane.
Afb. 23. N 246 – Paulus en Silas in de gevangenis. Beide tegels in een in 1828 gebouwde boerderij te Langerak.

  

Afb. 24. Smuiger, Rotterdam, ca. 1845. Schilder: Hendrik Dekker. (Nederlands Tegelmuseum, Otterlo)

Na de koop van het bedrijf van Verwijk in 1843 door Willem van Traa wordt een nieuwe serie bijbeltegels opgezet (die bij het vertrek van Frederik Jacobus Kleijn in 1851 verder worden gebruikt in de nieuw opgerichte tegelbakkerij ‘Piet Hein’ in Delfshaven). Hendrik Dekker blijft ook de schilder van de nieuwe serie.
De grootste betegeling met de nieuwe tegelserie van Willem van Traa betreft een afgebroken smuiger uit Wormer (Zandweg 4) die in 1965 opgebouwd is in het Nederlands Tegelmuseum te Otterlo.
De tegels van deze smuiger zijn geschilderd door Hendrik Dekker (1776-1853), die ook al tegelschilder was in de tijd van Verwijk. Hoynk van Papendrecht verstrekt de volgende gegevens:

 

 

Het genoemde doopbordje is van belang voor zijn handschrift. Dit wordt afgebeeld en beschreven door Dr. E. Wiersum: ‘Een zeldzaam doopbordje’, in Oude Kunst 1920, p. 26.

Afb. 25. De handtekening van Hendrik Dekker.

 

De handtekening van Hendrik Dekker staat op een akte van 23 december 1811.

 

 

Afb. 26. Doopbordje, Verwijk, Rotterdam, 1803. Schilder: Hendrik Dekker. (Historisch Museum Rotterdam, inv.nr. 2425)

 

Het doopbordje, geschilderd in twee tinten paars, meet 186 x 179 x 15 mm.
Dit handschrift is ook te herkennen op enkele tegels met een rebus.

 

 

Afb. 27. Rebustegel, 182 x 130 mm. (foto ontvangen in 1973 van Nystadt Antquairs Lochem, Amsterdam)

 

Afb. 28. Rebustegel, paars, groen, blauw, Hendrik Dekker, 125 x 175 mm. 
Uit: Hobby, januari 1949, p. 74. Rechts: de tekst zoals die gelezen kan worden.

 

Beide rebustegels tonen hetzelfde handschrift en decoratie als het doopbordje.
Wordt nu het handschrift vergeleken met bijbeltegels met tekst, dan is de overeenkomst opvallend.

 

  

Afb. 29. N 254 Langerak 1828
Afb. 30. Hendrik Dekker rebustegel Nystadt detail

 

                    

Afb. 31. O 309
Afb. 32. Hendrik Dekker doopbordje

 

 

    

Afb. 33. N 174 – David en Goliat, paars, Verwijk, Rotterdam, ca. 1828 (bouwjaar van de boerderij te Langerak). Schilder: Hendrik Dekker.
Afb. 34. N 013 – Aanbidding van de herders, Van Traa, Rotterdam, ca. 1843. Schilder: Hendrik Dekker.

  

  

Afb. 35. N 107 – De verloren zoon als varkenshoeder, Van Traa, Rotterdam, ca. 1843 Schilder: Hendrik Dekker. (Nederlands Tegelmuseum, Otterlo)
Afb. 36. N 236 – Een engel verschijnt aan Cornelius, Van Traa, Rotterdam, ca. 1843 Schilder: Hendrik Dekker. (Nederlands Tegelmuseum, Otterlo)

 

De tegel van afb. 34 is een overgangsvoorbeeld van de oude naar de nieuwe serie van Hendrik Dekker. Het ossenkophoekmotief is nog net zo als van de tegels die er aan voorafgaan. De voorstelling en het tekstveld ondergingen een verandering. De delen van de tekst worden niet meer gescheiden door twee liggende streepjes maar hebben plaats gemaakt voor een of meer stipjes (vgl. afb. 29, 31). De schrijfwijze is niet gewijzigd.
Bij de tegels van de smuiger verandert de hoek: de horens van de ossenkoppen zijn nu iets meer gebogen. Wordt de schilderstijl vergeleken, dan is die in feite zo gebleven, zie de haarweergave en de gezichten van de personen.
In 1852 is de productie bij Van Traa stilgelegd. De boekhouder Frederik Jacobus Kleijn was in 1851 al naar Delfshaven vertrokken en stichtte daar de tegelfabriek ‘Piet Hein’. Hendrik Dekker ging met hem mee en nam ook de sponsen van de bijbeltegels mee. Daar schilderde Hendrik Dekker in 1853 op 77-jarige leeftijd zijn laatste tegel.  

 

Afb. 37. Gelegenheidstegel, ‘Laatste werk van Hendrik Dekker oud 77 jaar. Schilder in de Tegelbakkerij Piet Hein te Delfshaven’.

Als deze tegel wordt vergeleken met het doopbordje en de rebustegels, dan is het overduidelijk deze producten allemaal van de hand van Hendrik Dekker zijn.

 

 

Delfshaven

 

Afb. 38. Gelegenheidstegel, ‘F.J. Kleyn Tegelbakkerij Piet Hein te Delfshaven’. (Royal Scottish Museum, Edinburgh)

 

Op de tegelbakkerij ‘Piet Hein’ worden door de opvolger(s) van Hendrik Dekker dezelfde sponsen gebruikt (afb. 39, 40). Hier wordt een voorbeeld gegeven van eenzelfde voorstelling, de linker tegel is van Hendrik Dekker en de rechter van zijn opvolger, die niet bij name bekend is.
De schilderwijze van de tegel van afb. 40 is spichtiger dan die van Hendrik Dekker en de ossenkop is geheel anders met twee dwarsstreepjes.

  

  

Afb. 39. O 309 - Judit met het hoofd van Holofernes, 131 x 131 x 7 mm, Van Traa / Delfshaven, ca. 1850. Schilder: Hendrik Dekker.
Afb. 40. O 309 - Judit met het hoofd van Holofernes, 129 x 129 x 7 mm, Delfshaven, ca. 1860.

 

  

Afb. 41. O 103 Mozes ontvangt de stenen tafelen, Johannes van der Wolk, Rotterdam, ca. 1820.
Afb. 42. Mozes ontvangt de stenen tafelen, Delfshaven, ca. 1860.

 

Nadat het bedrijf van Johannes van der Wolk in 1842 was gesloten, is vermoedelijk een schilder van die tegelbakkerij bij Frederik Jacobus Kleijn in dienst gekomen. De afb. 41 (O 103) toont een tegel van Johannes van der Wolk, afb. 42 is een tegel van Delfshaven. De hoeken zijn aangepast aan die van Delfshaven, echter het roosterwerk rechts onder heeft hij wel gehandhaafd, evenals de opzet van de tegel van Johannes van der Wolk.

 

Link:
In de tabel zijn alle bekende bijbeltegels weergegeven van Willem van Traa en van Frederik Jacobus Kleijn
De nummers in de eerste kolom verwijzen naar het nummer van de voorstelling in Bijbeltegels.13

 

 

Landschappen

De decors en de uitvoering van de landschapstegels waren jarenlang ongeveer dezelfde. Hier worden een paar voorbeelden gegeven van landschappen uit de periode van Verwijk. Afb. 43 toont landschappen in cirkel en achtkante landschappen in het lof. Het bouwjaar van de boerderij is 1813.

 

Afb. 43. Detail van een tegelwand met Landschappen in het rond en Landschappen in het achtkant met lof, Rotterdam, Verwijk, 1813. (boerderij in ’s-Heerenhoek, Prov. Zeeland)

 

Van twintig jaar later is de betegeling in een boerderij te Lamswaarde (Zeeland), bouwjaar: 1834 met landschappen op land en een tableau van Maria van Kevelaar en een kruisiging. Op de vlag van de ene tegel van afb. 45 staat een W van koning Willem I. Opvallend is bij de landschappen aan de linker zijde de vegetatie met een uitstekend baken voor de scheepvaart.

 

Afb. 44. Onze Lieve Vrouw (Maria van Kevelaar) en een kruisiging in een boerderij te Lamswaarde, 1834.  

 

  

Afb. 45. Acht landschappen op land, in een boerderij te Lamswaarde, bouwjaar 1834, Verwijk, Rotterdam, ca. 1835. De voorstelling links boven is hetzelfde decor als in het Modellenboek van Verwijk.

 

Hetzelfde decor als van de tegel links boven van afb. 45 wordt hier afgebeeld met daarnaast het ontwerp in het Modellenboek (afb. 46, 47). Opvallend is de golvende begrenzing van de ondergrond, die naderhand als een doorgaande lijn bij de landschappen van Van Traa er bolvormig uitziet en meer weg heeft van een luchtkussen (vergelijk afb. 50).

 

  

Afb. 46. Landschap op land, Verwijk, Rotterdam, ca. 1840.
Afb. 47 Landschap op land in het Modellenboek van Aalmis-Verwijk, Rotterdam, ca. 1830.

 

Na de overname van de tegelbakkerij van Verwijk door Willem van Traa in 1843 wordt, net als bij de bijbeltegels, een nieuwe serie landschappen ontworpen. Het vroegste voorbeeld daarvan is te vinden in een boerderij te Zeveneken (België) met het bouwjaar 1845. De schouw bestaat uit twee velden van ieder 89 tegels. De witte tegels in de boezem zijn verspringend gezet, een zetting die in die tijd meer voorkwam. In de boezem bevindt zich een tableau met de kruisiging, hetzelfde type als in Lamswaarde. De landschappen zijn tamelijk grof geschilderd met bij de boerderijen recht omhoog zigzaggende rook. Kenmerkend is de op een luchtkussen gelijkende ondergrond. Dit type landschap komt zowel in paars als in blauw voor.

 

Afb. 48. Schouw in Zeveneken (België) met landschappen en een kruisigingstableau, Van Traa, Rotterdam, 1845. (Bouwjaar 1845)

 

 

Afb. 49. Kruisiging, detail van de schouw van afb. 48.

 

  

Afb. 50. Schouw in Zeveneken (België) met 15 landschappen, Van Traa, Rotterdam, 1845. (Bouwjaar 1845)
Afb. 51. Drie landschappen, Rotterdam, Van Traa, ca. 1845 (in een boerderij in Vijfherenlanden).

 

 

 

Afb. 52. Landschap met een boerderij met een groot toegangshek en een duiventil. Links met golvende ondergrond, rechts bolvormige ondergrond, Van Traa, Rotterdam, ca. 1845.  

 

Afb. 53. Zes tegels met landschappen op land, blauw, Van Traa, Rotterdam, ca. 1845.

 

Afb. 54. Veld van twaalf landschappen in cirkel met een weinig voorkomende ondergrond, blauw, Van Traa, ca. 1845. Opname: 23 mei 1983.

 

 

Tableaus

Er kan een beperkt aantal tableaus aan Willem van Traa worden toegeschreven.
Doordat Hendrik Dekker zowel bij Van Traa als bij Frederik Jacobus Kleijn werkte bestaat de kans, dat een tableau zowel bij de ene als de andere tegelbakkerij kan zijn vervaardigd.
De nummering kan een aanwijzing zijn. Bij Verwijk – Van Traa werd nog, voor zover na te gaan, de gebruikelijke nummering aangehouden: rechts boven een letter, rechts onder het getal van rangorde van de tegel. (Zie de huzaar, afb. 55b)

 

    

Afb. 55a,b. Huzaar, 3 x 2 tegels, Verwijk, Rotterdam, ca. 1830. Gekroonde W = Koning Willem I.

 

Een van de eerste tableaus die in 1843 bij Van Traa werd geschilderd betreft een buitenplaats van de hand van Hendrik Dekker en stelt een buitenplaats aan de Hogezeedijk te Kralingen voor met het jaartal 1843. Een ander tableau uit de beginperiode van Van Traa is het interieur van een kruidenierswinkel.

 

Afb. 56. Tableau met een buitenplaats aan de Hogezeedijk te Kralingen; op de brug de vermelding: Anno 1843 Rust Wat, 4 x 5 tegels, Van Traa, Rotterdam, 1843; schilder: Hendrik Dekker. (Historisch Museum Rotterdam, inv.nr. 5474)

 

Afb. 57. Interieur van een kruidenierswinkel, paars met geel, 6 x 8 tegels. Opschrift op de laden:“an. Zaat [anijszaad], stijfzel, nagel, caneel, lakmoes, blauwsel“, boven de deur in spiegelbeeld “kruideniers / waren“. (Historisch Museum Rotterdam, inv.nr. 5001)

 

Een aantal tableaus uit de periode na 1843 is omlijst met een brede bies, die kunnen zowel bij Willem van Traa als bij Frederik Jacobus Kleijn zijn vervaardigd. Kenmerkend bij een aantal tableaus is de nogal grof schuin gestreepte boomstam zoals te zien is op de afb. 58-60.

 

Afb. 58. Tableau met een Italiaans aandoend landschap, 2 x 3 tegels, Van Traa / Delfshaven.

 

Afb. 59. Tableau met een Italiaans aandoend landschap, 2 x 3 tegels, Van Traa / Delfshaven. (Couvenmuseum, Aken) 

 

  

Afb. 60a. Landschap met diverse beeldelementen: een ruituig, een bootje, ploegende boer, paars, Van Traa / Delfshaven, ca. 1850.

 

Afb. 60b. Achterkant met tableaunummering van afb. 60a.

 

 

Tegels en tableaus van Delfshaven

Doordat een deel van het personeel met medeneming van de sponsen in 1851 van het bedrijf van Willem van Traa naar de nieuw opgerichte tegelbakkerij te Delfshaven verhuisde is het niet eenvoudig om de tegels en tableaus toe te schrijven. Dezelfde voorstellingen worden naderhand in beide producties aangetroffen.

Herbert van den Berge documenteerde een betegeling van een boerderij in Zouteveen met het bouwjaar 1862, daarvan kan worden aangenomen dat die tegels in Delfshaven zijn gemaakt (afb. 61) Kenmerkend is de trapeziumvormige ondergrond met gebouwen met zeer spits toelopende gevels.

 

  

Afb. 61. Landschap, Delfshaven, ca. 1860 (in een in 1862 gebouwde boerderij te Zouteveen)
Afb. 62. Landschap, Delfshaven, ca. 1860. (Nederlands Tegelmuseum, Otterlo; 05830)

 

Peter Sprangers fotografeerde in Harmelen een schouw met landschappen en twee tableaus, het ene met een melkende boerin, het andere met een boer met paard (afb. 65).
De landschappen vertonen ongeveer dezelfde voorstellingen als die van Willem van Traa. De entourage en het grondje zijn echter anders (vergelijk afb. 63 en 64). 

  

  

Afb. 63. Boerderij met toegangshek, Willem van Traa, Rotterdam, ca. 1845.
Afb. 64. Boerderij met toegangshek, Frederik Jacobus Klein, Delfshaven, ca. 1855.

  

Afb. 65. Schouw in een boerderij in Harmelen met landschappen en twee tableaus (melkende boerin, boer met paard), Delfshaven, ca. 1855.

 

Een kenmerk van de tableaus die aan Delfshaven worden toegeschreven is de vrij schematische schildering. De nummering achterop de tableaus staat boven aan of in het midden met een schrijfletter en een getal naast elkaar. De omlijsting van de tableaus bestaat uit een brede paarse lijst. De tableaus zijn of in paars of in een veelkleurige uitvoering geschilderd.
Hier worden verschillende tableaus afgebeeld die in deze publicatie aan Delfshaven worden toegeschreven.

 

Afb. 66. Detail van de schouw van afb. 65 met melkende boerin.

 

Afb. 67. Detail van de schouw van afb. 65 met boer met paard.  

 

Afb. 68a. Melkende boerin, 2 x 3 tegels, veelkleurig, Delfshaven, ca. 1850-1860.

 

 

 

Afb. 68b. De tableaunummering bestaat uit een schrijfletter met daarnaast de rangorde van de tegel.

 

Afb. 69a. Melkende boerin, 2 x 3 tegels, paars, Delfshaven, ca. 1850-1860.  

 

Afb. 69b. De tableaunummering bestaat uit een schrijfletter met daarnaast de rangorde van de tegel.

 

Afb. 70. Tableau met een kippenvoerende boerin, 3 x 4 tegels, Delfshaven, ca. 1850-1860. (uit de boerderij Westgaag 74 te Maasland)

 

Afb. 71. Landschap, 3 x 4 tegels, Van Traa / Delfshaven, ca. 1850.

 

 

 

Bijbeltableaus

Tegelbakkerij Schiedamsedijk Willem van Traa, Rotterdam
Tegelbakkerij Piet Hein, Delfshaven

 

 Afb. 72. N 70 - Het laatste oordeel, 4 x 4 tegels, Van Traa, Rotterdam, ca. 1850. Schilder: Hendrik Dekker. (Particuliere verzameling, Boxtel)  

 

Afb. 73. N 077 – De gelijkenis van de splinter en de balk, paars, Van Traa, Rotterdam, ca. 1850. Schilder: Hendrik Dekker.

 

Het tableau met de gelijkenis van de splinter en de balk lijkt met een spons van Johannes van der Wolk te zijn gemaakt (vergelijk www.tegels-uit-rotterdam.com/wolk.html afb. 86). De opzet van de omlijsting is bij Johannes van der Wolk niet aangetroffen, maar is wel bekend van de tegelbakkerij van Willem van Traa.

Er zijn zowel tableaus met een bijbels tafereel bij Van Traa als bij Delfshaven aangetroffen. De tableaus van afb. 74-77 worden aan Willem van Traa toegeschreven. De schilder is Hendrik Dekker.

 

Afb. 74. De Hemelvaart, 5 x 4 tegels, Van Traa, Rotterdam, 1847? (bouwjaar van de boerderij in Ruinerwold 1847). Schilder: Hendrik Dekker.
Fotomontage Peter Sprangers.

  

Afb. 75. De Kruisiging van Crhistus, 4 x 3 tegels, Willem van Traa, Rotterdam, ca. 1845. Schilder: Hendrik Dekker. (Sotheby’s Amsterdam , 21 okt. 1999, cat. nr. 18).

  

Afb. 76. De Hemelvaart van Crhistus, 4 x 3 tegels, Willem van Traa, Rotterdam, ca. 1845. Schilder: Hendrik Dekker.

 

Afb. 77. O 155 Ruth en Boaz, 7 x 5 tegels, Willem van Traa, Rotterdam, ca. 1845. Schilder: Hendrik Dekker. (Gebr. Kramer, Amsterdam)

 

Het grootst bekende tableau met een bijbelse voorstelling van Willem van Traa betreft de geschiedenis van Ruth en Boaz en meet 7 x 5 tegels. De bijbelplaats is op een stenen plaat aangebracht (vgl. afb. 84). Deze wijze komt ook op oudere tableaus van Verwijk voor. Hier is door Hendrik Dekker het karakteristieke takje geschilderd. De boomstam is schuin grof gestreept (vgl. de landschappen, Italiaans aandoend landschap, afb. 58-60). De ovale vlakke gezichten zijn opvallend.

 

 

Tegelbakkerij ‘Piet Hein’, Delfshaven

In een boerderij te Zoeterwoude bevond zich tot ca. 1990 een schouw met drie bijbeltableaus en een aantal bijbeltegels. De tableaus vertonen veel overeenkomst met die van in boerderijen te Ruinerwold en zouden omstreeks 1852 door Hendrik Dekker in Delfshaven geschilderd kunnen zijn (vgl. Opstanding, afb. 79). Dezelfde schilderstijl en het opschrift zijn identiek aan die van Zoeterwoude. De bijbeltegels zijn van een andere hand.

 

Afb. 78. Schouw met bijbeltableaus en bijbeltegels, Delfshaven, ca. 1850-1860. De schouw bevond zich in een boerderij te Zoeterwoude. (opname: 28 december 1967)

 

Afb. 79. De Opstanding, 4 x 3 tegels, Delfshaven, ca. 1852. Detail van de schouw in Zoeterwoude.  

 

Afb. 80. N 214 - De Hemelvaart, 4 x 3 tegels, Delfshaven, ca. 1852. Detail van de schouw in Zoeterwoude.

 

Afb. 81. Twee bijbeltegels (N 013 – De aanbidding van de herders; O 116 – De koperen slang) in de schouw in Zoeterwoude, Delfshaven, ca. 1852.  

 

Afb. 82. N 203 - De Opstanding, 4 x 3 tegels, Van Traa / Delfshaven, ca. 1850-1860. (in een boerderij te Ruinerwold)

 

Afb. 83. N 196 - De Kruisiging, 4 x 3 tegels, Van Traa / Delfshaven, ca. 1850-1860. (in een boerderij te Ruinerwold)

 

Afb. 84. N 196 - De Kruissiging met Maria en Johannes, 4 x 3 tegels, Van Traa / Delfshaven, ca. 1850-1860. Schilder: Hendrik Dekker? (Museumboerderij De Karstenhoeve, Ruinerwold)

 

 

Aanvullende informatie zal gepubliceerd worden in deel 3:

Die letzten Rotterdamer Fliesenmanufakturen 3

Piet Hein, Delfshaven (Frederik Jacobus Kleijn)

Wilhelm Joliet

 

 

Noten

1 www.tegels-uit-rotterdam.com/de_bloempot_deutsch.html

2 Ingrid Jager, Nora Schadee (red.), Tegels uit Rotterdam 1609-1866, Rotterdam, Zaltbommel 2009.

3 Zie: E. Wiersum, ‘Het Archief van de firma Van Traa, Steenhouwerij en Tegelbakkerij te Rotterdam’, in: Verslag Gemeentearchief Rotterdam 1904, Bijlage II.

4 Zie voor een gealfabetiseerde lijst van onderwerpen: Jan Pluis, De Nederlandse Tegel. Leiden 2013, p. 639, 640.

5 Johan Kamermans, ‘De productie van de laatste Rotterdamse tegelfabriek’, in: Tegels uit Rotterdam 1609-1866, Rotterdam 2009, p. 204-220.

6 Wim van de Loo, Jaap Rohof en Jan Pluis ‘De Twee Laurierbomen’.  De laatste Amsterdamse tegelbakkerij (1808-ca. 1854), in: Tegel 31, 2003, p. 30-40.

7 Jan Pluis, De Nederlandse Tegel, Decors en benamingen / The Dutch Tile, Designs and Names 1570-1930, Leiden 2013, p. 438.

8 Arend Jan Gierveld, Jan Pluis, Fries Aardewerk Harlingen Bedrijfsgeschiedenis 1600-1933 & Producten tot 1720, Leiden 2005, p. 218, 219.

9 In de archieven van Willem van Traa en Tichelaar wordt steeds gesproken van schilpadtegels.

10 Gillis Smael (Smal), geboren op 15 december 1811 te Harlingen (Johan Kamermans, p. 215).

11 Diverse Aantekeningen van verschillende plaats gehad hebbende verkeerde leidingen in 't vuur der oven in de Gleijbakkerij, daaruit ontstaande bijsondere schadelijke gevolgen, en aangevende middels tot redres. [1725-1884] (Gemeentemuseum Het Hannemahuis, Harlingen. Dit geschrift is echter op dit moment zoek.)

12 Dalen, J. (L.) van, De Bouwkunstenaar. Deel 23 van: Volledige Beschrijving van alle Konsten, Ambachten, Handwerken, Fabrieken, Trafieken, derzelver werkhuizen, gereedschappen, enz.  Dordrecht 1806. Inz. ‘Verhandeling over de Pannen- en Tegelbakkerijen, de fijne en beste tegelen te Holland en Utrecht’ p. 73 e.v.

13 Jan Pluis, Bijbeltegels. Bijbelse voorstellingen op Nederlandse wandtegels van 17e tot de 20e eeuw. Bibelfliesen. Biblische Darstellungen auf niederländischen Wandfliesen vom 17. Bis zum 20. Jahrhundert. Münster 1994.

 

 

Literatuur

Dalen, J. (L.) van, De Bouwkunstenaar. Deel 23 van: Volledige Beschrijving van alle Konsten, Ambachten, Handwerken, Fabrieken, Trafieken, derzelver werkhuizen, gereedschappen, enz.  Dordrecht 1806.

Arend Jan Gierveld, Jan Pluis, Fries Aardewerk Harlingen Bedrijfsgeschiedenis 1600-1933 & Producten tot 1720, Leiden 2005, p. 218, 219.

Ingrid de Jager, Nora Schadee (red.), Tegels uit Rotterdam 1609-1866, Rotterdam 2009.

Johan Kamermans, ‘De productie van de laatste Rotterdamse tegelfabriek’, in: Tegels uit Rotterdam 1609-1866, Rotterdam 2009, p.204-220.

A. Hoynk van Papendrecht, De Rotterdamsche Plateel- en Tegelbakkers en hun product, 1590-1851. Rotterdam 1920.

Jan Pluis, Bijbeltegels. Bijbelse voorstellingen op Nederlandse wandtegels van 17e tot de 20e eeuw. Bibelfliesen. Biblische Darstellungen auf niederländischen Wandfliesen vom 17. Bis zum 20. Jahrhundert. Münster 1994.

Jan Pluis, De Nederlandse Tegel. Leiden 2013.

Peter Sprangers, Utrechtse tegels 1600-1900, Utrecht 2013.

E. Wiersum, ‘Het Archief van de firma Van Traa, Steenhouwerij en Tegelbakkerij te Rotterdam’, in: Verslag Gemeentearchief Rotterdam 1904, Bijlage II.

E. Wiersum: ‘Een zeldzaam doopbordje’, in Oude Kunst 1920.

 

 

Foto’s

Horst Arians, Remels 42. Tabel O 070, O 103, O 175

Herbert van den Berge, Zuidbroek 49, 51, 61.

E.N. van Gelder, Boxtel Tabel O 286, O 289, N 073, N 253

Gemeentemuseum Het Hannemahuis, Harlingen 11

Gemeentearchief, Rotterdam 2, 13, 47

Wolfgang Jessel, Reinfeld Tabel O 157, O 286, N 203, N 228,

HMR (Historisch Museum Rotterdam) 1, 13, 26, 47, 56, 57

Hans van Lemmen, Leeds 14, 38

Peter Sprangers, Utrecht 64, 65, 66, 67, 74. Tabel O 052, O 116, N 021, N 028, N 197, N 202

Hans Tamerus, Boskoop Tabel O 041, O 149, O 179, N 005, N 104, N 227, N 236, N 237

Nederlands Tegelmuseum, Otterlo 24, 62

Joop van der Werf, Kornwerderzand 53

Eckhard Woide, Neuenhaus 6, 7, 8

Overige: Jan Pluis of onbekend.

 

 

Tot slot

Deze publicatie is tot stand gekomen met medewerking van verschillende personen. Peter Sprangers, Utrecht, deed mij gedurende de voorbereiding een aantal foto’s van tableaus van de tegelbakkerij Willem van Traa / Delfshaven toekomen.
Herbert van den Berge, Zuidbroek en Prosper de Jong, Leiden, stelden mij een aantal foto’s voor deze publicatie ter beschikking. Verder waren Klaas Regts in Franeker en Peter Merten in Herborn - Schönbach mij behulpzaam foto’s en tegels ter hand te stellen.
Deze en alle hier niet genoemde personen en medewerkers van musea dank ik voor hun hulp.
Norbert Joliet dank ik voor het voorbereiden en plaatsen op internet van deze publicatie.

Jan Pluis.

 

 

De laatste tegelbakkerijen in Rotterdam 1
Tegelbakkerij Het Wapen van Dantzich, Hoogstraat, Rotterdam
Jan Pluis

www.tegels-uit-rotterdam.com/wolk.html

 

Die letzten Rotterdamer Fliesenmanufakturen 1
Fliesenmanufaktur Het Wapen van Dantzich, Hoogstraat, Rotterdam
Jan Pluis / Wilhelm Joliet

www.tegels-uit-rotterdam.com/wolk_d.html